User manual

7. Plaatsingvandeapparaten
8. Montageenaansluitingvandecamera
Voordat u de camera monteert, plant u eerst de montageplaats. Controleer
vandaaruit voor de montage de functie van de camera en de radio-
overbrenging.
Letopdevolgendepunten:
De camera moet zo worden aangebracht, dat er zo mogelijk geen direct
licht of zonnestralen op het objectief vallen, anders kan het beeld
overgemoduleerd worden. Denk eraan, dat de positie van de zon niet
constant is. Controleer bij voorkeur voor de montage het camerabeeld.
Neemhiervoorhetapparaatingebruikenhouddecameraopdegewenste
plaats. Verander desgewenst de camerapositie, tot u het optimale
fragmenthebtgevonden.
Kies de afstand tussen camera en object afhankelijk van de gewenste
detailherkenning.
De camera heeft een infraroodverlichtin
eschakeld. Door
een extra verlichting van de omgeving bij nacht kunt u de beeldkwaliteit
vandecameraverbeteren.
Let erop, dat de montageplaats van de camera en van de monitor zoveel
mogelijk stof- en trillingsvrij is, en dat er sprake is van een goede
luchtcirculatie.
Leterop,datereenstopcontactindebuurtis.
Alsudecamerabuitenwilt monteren,moetdemontageplaatszomogelijk
beschermd zijn tegen directe regeninval. De nettransformator moet zich
binnen bevinden. De stekkerverbinding met de kabel van de
nettransformator moet zo zijn beschermd, dat er geen vocht in de
verbindingkankomen.
Let erop dat er een geschikte doorvoermogelijkheid voor de
nettransformatorkabelopdemontageplaatsis.
De maximale reikwijdte van de radio-overdracht bedraagt ca. 100 m
(resp. bij optimaal gebruik tot 150m) bij zichtcontact tussen camera en
monitor. In gebouwen is de reikwijdte door muren (vooral
staalbetonmuren) en plafonds duidelijk minder (typisch ca. 20m).
Voorwerpen als koelkast, metalen stellages en beslagen spiegels
verminderenderadio-overdrachtook.
verminderenderadio-overdrachtook.
De radio-overdracht kan door sterke elektrische velden en andere
zendontvangapparaten worden beïnvloed. Let erop dat u voldoende
afstand houdt van: magnetrons, radiotelefoons, gsm's,
zendontvangapparaten in het 2,4 GHz bereik, elektrische motoren en
sterkstroomleidingen.
De monitor moet op een effen en vaste plaats worden opgesteld, bij
voorkeurca.1mbovendegrond(betereontvangstcondities).
Bijaflevering isde camerageschikt voormontageaan demuur enaan plafond
(zieafb.E:I/II).
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
g [22] voor de onmiddellijke
omgeving. Deze wordt via de schemeringssensor [23] g
Voor muur- en plafondmontage
bevestig de houder [35] van de camera
m.b.v.demeegeleverdeschroeven[37]enpluggen[36].
!
!
!
!
!
!
!
Draaidestatiefdraadvandehouderindedraad.
Richt de cameraen draai de zijdelingsevastzetschroef aan de houdervan
dedriehoekmoer[34]endevastzetschroef[33]vast.
Draaideantenne[20] .
Verbind de kleine spanningsstekker van de nettransformator [27] met de
bedrijfsspanningsbus[26]vandecamera.
Steekdenettransformatorineengeschiktstopcontact.
DePOWERLED[28]begintroodtebranden.
Voor mobiel gebruik kunnen de camera ook versorgt de lichtnet eenheid
voormaximal2uurmet batterijen.Omdittedoen,openhetbatterijvak en
plaats juiste polariteit 3 AAA 1.5 V alkaline batterijen (zie etikettering in
het compartiment). Na gebruik, schakel de camera uit en verwijdert u de
batterijenvoordatviadevoedingmetnettransformator.
9. Aansluitingvande monitor
10. Ingebruikneming
voorzichtigzo,datzeverticaalomhoogstaat
Drukopdeaan/uit-toets.
Klap de opsteller [8] uit, om de monitor op een vlakke ondergrond op te
stellen.
Verbind de kleinspanningsstekker van de nettransformator [9] met de
aansluitingvandenettransformator[18]vandemonitor.
Steekdenettransformatorineengeschiktstopcontact.
Nadeaansluitingopdestroomvoorzieningishetsysteeminbedrijf.
Trekdebeschermfolievanhetbeeldscherm[3]af.
Om de beelden te kunnen opslaan, legt u een leesbare en onbeveiligde
SD-kaart in de sleuf [6]. Is de kaart niet geformatteerd, dan dient u deze
voor de eerste opname te formatteren zoals in hoofdstuk 12.9 wordt
beschreven.
Druk op de aan/uit-toets [7] op de monitor, het powerlampje [11] wordt
groenenopdemonitorwordthetcamerabeeldweergegeven.
Het opladen van deingebouwde lithiumaccu begint automatisch zodraer
aansluitingis aanhetstroomnet. Laatde accuvolledig opladen,voordat u
demonitorgaatgebruikenzondernettransformator.
Letopdeaccu-indicator:
AccuLED[10]isrood accu heeft laag niveau; sluit de
nettransformatoraan;
AccuLED[10]wordtgroen accu wordt opgeladen; laat de
nettransformator in het stopcontact,
totdeindicatieuitgaat
AccuLED[10]brandniet accuisopgeladen
De antenne [2] kunt juist worden ingesteld, om een zo goed mogelijke
overdraagkwaliteit te waarborgen. Draai ze s.v.p. voorzichtig zo, dat ze
verticaalomhoogstaat.
Draaideantenneomdemonitoruitteschakelen,druktudeaan-/uit-toets
[7]zolangintot"POWEROFF"verschijnt.
!
!
!
!
!
!
!
!
!
!
NL - 17