Operation Manual

14
bediening
Oververhittingsbeveiligingen
Het toestel kan oververhit raken, wanneer:
I de pan de warmte niet goed geleidt;
I vet of olie op een hoge stand verhit wordt;
I er onvoldoende luchtcirculatie is.
In geval van oververhitting leidt dit bij de desbetreffende kookzone,
respectievelijk alle kookzones, tot een van de volgende reacties:
I de kookplaat zal het toegevoerde vermogen iets laten afnemen;
I wanneer dit niet helpt zal de kookplaat uitschakelen en een F8 in de displays
laten zien.
Wanneer de kookplaat voldoende is afgekoeld, kunt u deze weer inschakelen.
Voorkom dat de oververhittingsbeveiliging van het toestel geactiveerd wordt
door:
I pannen te gebruiken die de warmte goed geleiden;
I vet of olie op een lagere stand te verhitten;
I voldoende luchtcirculatie.
Neem contact op met de servicedienst of een erkend vakman indien de
oververhittingsbeveiliging desondanks opnieuw geactiveerd wordt.
700001703200_AM977.qxd 05-09-2007 08:36 Pagina 14