Operation Manual
36 van 45
Klik op Weiter en volg de verdere instructies op het scherm om de oorspronke-
lijke toestand te herstellen.
16.2. UEFI fi rmware-instelling
In de UEFI firmware-instelling (basisconfiguratie van de hardware van uw systeem)
heeft u tal van instellingsmogelijkheden voor de bediening van uw pc.
U kunt bijvoorbeeld de werking van de interfaces, de beveiligingseigenschappen of
het beheer van de stroomvoorziening aanpassen.
LET OP!
Gegevensverlies!
De pc is in de fabriek al zodanig ingesteld dat een op-
timaal gebruik is gewaarborgd. Wijzig de instellingen
alleen als dit absoluut noodzakelijk is en u vertrouwd
bent met de configuratiemogelijkheden.
16.2.1. UEFI firmware-instelling uitvoeren
Het configuratieprogramma kan alleen bij het opstarten van het systeem worden
uitgevoerd. Als de pc al is opgestart, beëindigt u Windows® en start u opnieuw op.
Druk voordat u de pc opnieuw opstart op de toets Del en houd deze ingedrukt
totdat de melding Entering Setup wordt weergegeven.
16.2.2. Clear CMOS (optioneel)
OPMERKING!
Als u per ongeluk instellingen heeft uitgevoerd die er-
toe leiden dat de pc instabiel wordt, kunt u met de
toets Clear CMOS het CMOS-geheugen wissen en de
UEFI terugzetten in de fabriekstoestand.