Operation Manual

52 NL/BE
Ingebruikname / Onderhoud en reiniging / Service / GarantieArbeidsinstructies / Ingebruikname
Let op dat het te spuiten product en de verdun-
ning bij elkaar passen. Bij gebruik van de ver-
keerde verdunning ontstaan klontjes waardoor
het apparaat verstopt raakt. Meng kunsthars-
lakken nooit met een nitroverdunner.
Voor informatie over de passende verdunning
(water, oplosmiddel) verwijzen wij naar de
dienovereenkomstige voorschriften van de lak-
of verffabrikant.
1. Meng het onverdunde te spuiten product zorg-
vuldig en zorg ervoor dat het op gemiddelde
kamertemperatuur (20–22 °C) komt.
Verander de viscositeit niet door het product
extra te verwarmen.
2. Voeg een geschikt verdunningsmiddel toe.
3. Controleer de viscositeit zoals hierboven
beschreven staat (zie afb. C).
OPMERKING: verdun kunstharslakken nooit met
een nitroverdunner!
Materiaal Debiet in
seconden
Latexverf 24 – 28
Op water gebaseerde verf 20 – 25
Gronderingen 24 – 28
Lak 20 – 25
Op olie gebaseerde verf 18 – 22
Glazuur 18 – 22
Aluminium verf 22 – 25
Houtverzegeling 28 – 35
Houtconserveringsmiddel Geen verdun-
ning nodig
Houtbeits Geen verdun-
ning nodig
* Korrelige fabrikaten en fabrikanten die kleine
deeltjes bevatten, mogen niet worden gespoten.
De smergelende werking verkort de levensduur
van de pomp en de klep.
Q
Spuitoppervlakken
voorbereiden
Het te spuiten oppervlak moet schoon, droog en
vetvrij zijn.
Ruw het te spuiten oppervlak op en verwijder
vervolgens het schuurstof.
Dek de omgeving van het te spuiten oppervlak
zorgvuldig af. De sproeinevel kan de omge-
ving verontreinigen.
Q
Ingebruikname
Q
Verstuiver kiezen
Verstuiver Gebruik
Verstuiver 0,6 mm
(R6)
8
alle verven, lakken
Verstuiver 0,8 mm
(R8)
8
dikvloeibaar te spuiten
product
Reinigingsverstuiver
11
dunne, harde straal,
voor
een punctuele reiniging
van oppervlakken
Verstuiververlenging
13
voor het spuiten van
moeilijk toegankelijke
hoeken
Q
Aan- / uitschakelen
Inschakelen:
Druk voor het gebruik van het elektrische ge-
reedschap op de AAN- / UIT-Schakelaar
3
en houd hem ingedrukt.
Uitschakelen:
Laat de AAN- / UIT-Schakelaar
3
los om het
elektrische gereedschap uit te schakelen.
Q
Spuitproces
1. Door de regelknop
2
te verstellen, kunt u de
spuitstraal instellen (zie afb. D). De straal is
correct ingesteld wanneer geen druppels ont-
staan en het spuitbeeld fijn en gelijkmatig is.