Operating Instruction
21
2. Taal
Selecteer de schermtaal voor de mobiele telefoon.
3. Schrijftaal
Selecteer de gewenste schrijftaal.
4. Scherm
Gebruikers kunnen dit item openen om de achtergrondafbeelding in te stellen, en de datum en tijd weer
te geven, enz.
5. Toegewezen toetsen
U kunt sneltoetsen instellen voor de functies die u vaak gebruikt.
6. Auto updatetime
Activeer/deactiveer deze functie indien nodig.
7. Vliegmodus
U kunt alle draadloze verbindingen uitschakelen, zodat uw telefoon geen interferentie kan veroorzaken met
gevoelige apparatuur in een vliegtuig of ziekenhuis.
8. Overige instellingen
U kunt de helderheid van de lcd-achtergrondverlichting en tijd instellen.
3. Netwerkinstellingen
Neem contact op met de netwerkoperator om de volgende netwerkservices te ontvangen:
1.Netwerkselectie
Stel de netwerkselectie in op handmatig of automatisch. Automatisch wordt aanbevolen. Wanneer
de modus voor de netwerkselectie is ingesteld op automatisch zal de telefoon verbinding maken met het
netwerk waar de SIM-kaart is geregistreerd. Wanneer de netwerkselectie is ingesteld op handmatig moet
u het netwerk van de operator selecteren waar de SIM-kaart is geregistreerd.
2.GPRS-verbinding
Selecteren zo nodig of altijd.
3.GPRS-overdrachtsvoorkeur
Selecteer gegevensvoorkeur of gespreksvoorkeur.
4. Veiligheidsinstellingen
Deze functie biedt u verwante instellingen over veilig gebruik
1. SIM-beveiliging
PIN-vergrendeling: Om de PIN-vergrendeling te activeren, moet u de correcte PIN-code invoeren. Als u
de PIN-vergrendeling hebt ingeschakeld, moet u telkens de PIN invoeren als u uw mobiele telefoon
inschakelt. In het geval dat u drie keer achtereenvolgens de verkeerde PIN hebt ingevoerd; moet u de
PUK (PIN Unblocking Key ) invoeren. De PUK wordt gebruikt om de vergrendelde PIN te ontgrendelen
en wijzigen. Om de PUK te krijgen moet u contact opnemen met de netwerkoperator.
PIN wijzigen: De PIN-code van de SIM-kaart wijzigen.
PIN2 wijzigen: De PIN2-code van de SIM-kaart wijzigen.
2. Telefoonbeveiliging
Telefoonvergrendeling: Deze functie maakt het mogelijk om de telefoon te vergrendelen/ontgrendelen.
Het wachtwoord invoeren om de telefoon in of uit te schakelen. Wachtwoord vereist als de telefoon is
vergrendeld. Het initiƫle wachtwoord is 1122.
Wachtwoord wijzigen: een wachtwoord van de telefoon wijzigen.
3. Automatische schermvergrendeling
Deze functie maakt het mogelijk om het toetsenblok te vergrendelen/ontgrendelen. De automatische
vergrendelingstijd instellen, de beschikbare opties zijn: 15 seconden, 30 seconden, 1 minuut of 5 minuten.
Het toetsenblok wordt automatisch vergrendeld als er gedurende een bepaalde periode geen activiteit
plaatsvindt.
4. Privacybescherming
In dit menu kunt u de wachtwoordbeveiliging voor het menu inschakelen. Voordat u het menu van de
privacybescherming kunt openen, moet u het wachtwoord van de telefoon invoeren. Open de andere
module die de functie heeft geopend, voer het wachtwoord niet nog een keer in totdat u terugkeert naar
het begin om het recht op bediening op te geven.
5. Instellingen herstellen
Gebruik deze functie om de fabrieksinstellingen te herstellen. Het vooraf ingestelde wachtwoord is 1122.
2023_05_26 Panasonic KX TF200_operating_NL_02.indd 212023_05_26 Panasonic KX TF200_operating_NL_02.indd 21 18.10.2023 8:53:1818.10.2023 8:53:18










