Operating Instructions
3.3 Aanpassen van het systeem (Systeemprogrammering)
178 Bedieningshandleiding
Instellen van Systeem-verkorte kiesnamen [002]
U kunt de bijbehorende naam bij het verkorte nummer opslaan. Deze namen verschijnen op het
display als de verbindingen tot stand wordt gebracht via het display. Voor het invoeren van tekens, zie
"Tekens invoeren".
Toestelnummer instellen [003]
U kunt aan elke aansluiting een toestelnummer toewijzen.
• Het/de eerste nummer(s) moet(en) gelijk zijn aan de toegewezen nummer(s) voor
Flexibele Nummering. Raadpleeg uw dealer.
• Een dubbele invoer is ongeldig.
Druk op ENTER.Voer in 002. Druk op ENTER.Voer de naam in
(max. 20 tekens).
Druk op END.
naam
Druk op CANCEL.
Druk op NEXT. Druk op PREV.
Doorgaan
Stoppen
0 0 2
Voer het systeem-
verkort kiesnummer
in (3 cijfers).
systeem-
verkort kiesnr.
OF
Druk op ENTER.Voer in 003. Druk op ENTER. Druk op END
.
Voer het
toestelnummer in.
toestelnr.
Voer een nieuw
toestelnummer in.
nieuw toestelnr.
Druk op CANCEL.
Druk op NEXT. Druk op PREV.
Doorgaan
Stoppen
0 0 3
OF










