Operating instructions

Functies en bedieningsprocedures 2-7
2.2 Basisinstellingen
Flexibele toetsen wijzigen
U kunt de flexibele toetsen van uw toestel programmeren voor bepaalde functies. Als uw
toestel bijvoorbeeld meer netlijntoetsen heeft dan er netlijnen beschikbaar zijn, dan kunt u
de overbodige netlijntoetsen als “één-druk-toetsen” instellen, enz.
Er zijn drie soorten flexibele toetsen:
programmeerbare netlijntoetsen
programmeerbare DSS-toetsen
programmeerbare functietoetsen
Controleer eerst welke functies u nodig heeft en of uw toestel al niet over deze toetsen
beschikt. Anders herprogrammeert u de toetsen als volgt:
Druk op een
flexibele toets,
DSS-toets of
PF-toets
(controleer in de lijst)
Functies Invoer programmering
1
DSS
Flexibele toetsen
CO DSS PF
(wordt vervolgd)
Intern toestelnummer
Gewenst nummer
2
Verkort kiezen
(max. 16 cijfers)
3
BOODSCHAP
4
DSN/NS
(doorschakelen/Niet Storen)
5
BEWAAR
9
9
De programmeermodus
activeren
Kies 99.
Programmeren
Volg de
programmeringscodes
in de lijst.
Stoppen
Druk op de
PROGRAM-toets.
PROGRAM
Druk op de
OPSLAG-toets.
...
Druk op de
PROGRAM-
toets.
PROGRAM
De toetsen van uw toestel instellen
Te volgen procedure
Programmeringscode