Operating instructions
2-2 Functies en bedieningsprocedures
2.1 Vooraleer u begint
Neem de hoorn op of druk op de
HANDENVRIJ- of MONITOR-
toets (Neem op).
Leg de hoorn op de haak of druk op
de HANDENVRIJ- of MONITOR-
toets.
De nummertoetsen van de telefoon
zijn verschillend en zijn afhankelijk
van de situatie.
De R-toets op een standaard toestel.
De beltonen zijn verschillend,
afhankelijk van de situatie.
(Raadpleeg deel 3 “Toon-
/Belsignaal”)
Welk type telefoon gebruikt u?
Deze handleiding beschrijft de functies van uw Digitaal Super Hybride Systeem naar gelang
het soort telefoontoestel dat u gebruikt.
Maakt u gebruik van een SLT of van een PC, dan volgt u de stappen voor het activeren van
het functienummer. Als uw intern toestel geen “ ” of “#” toetsen heeft, dan kunt u de
functies waarin “ ” of “#” voorkomt niet gebruiken.
Maakt u gebruik van een Panasonic Systeemtelefoon met de speciale functietoets en/of een
display, dan kunt u de deze functies gemakkelijk gebruiken als u de stappen of aanwijzingen
op het display volgt. Als u een Panasonic Systeemtelefoon gebruikt zonder functietoets, dan
kunt u een andere toets als zodanig toewijzen (Raadpleeg deel 2.2 “Basisinstellingen”).
Een Panasonic Systeemtelefoon beschikt over twee LED-indicatoren waarop u de status van
de telefoonlijn kunt zien (Raadpleeg deel 3.2 “LED-indicatie”).
Volg de stappen die van toepassing zijn op uw toestel.
Beschrijving van de gebruikte symbolen
In deze handleiding worden veel symbolen gebruikt. Voor enkele is een woordje uitleg
nodig:
X
Y
R
!
!
• In alle illustraties bij de bediening van Systeemtelefoontoestellen wordt model
KX-T7235 gebruikt.
• De illustratie van de toetsen kan verschillen indien u een telefoontoestel van de serie
KX-T7500 gebruikt.
Is dit het geval dan dient u enkel rekening te houden met de toetsnamen.










