Operating Instructions

6.1 Opsporen en verhelpen van problemen
218
Appendix
6.1 Opsporen en verhelpen van problemen
6.1.1 Opsporen en verhelpen van problemen
Opsporen en verhelpen van problemen bij systeemtoestellen
Probleem Oplossing
Het toestel werkt niet naar behoren.
Controleer de bedrading.
Het toestel werkt niet.
Het toestel is geblokkeerd.
Deblokkeren van uw toestel. ( 2.5.3 Elektronische
Toestelblokkering (Voorkomen dat anderen uw toestel
gebruiken), 3.1.1 Wijzigen van de instellingen)
Uw toestel is aangesloten op een eXtra Device Poort
uitbreiding (XDP).
Systeemprogrammering is noodzakelijk. Raadpleeg uw
dealer.
Sommige funkties werken niet.
Door systeembeheer kunnen bepaalde funkties niet
werken.
Raadpleeg uw manager.
De funktienummers zijn gewijzigd.
Bevestig het gewijzigde nummer en probeer het
opnieuw.
Zelfs na het volgen van de instructies
in de handleiding, werkt geen van de
funkties bij gebruik van een
systeemtoestel.
De interne lijn werd niet gekozen.
De gekozen lijn,
werd door een persoonlijke instelling verwisseld nadat de
hoorn werd opgenomen. ( 4.1.2 Basisinstellingen)
In de handleiding staat dat de hoorn opnemen (gesprek
beginnen/beantwoorden) betekent dat een interne lijn
wordt gekozen.
Als de instelling veranderd is, druk dan na het opnemen
van de hoorn op de INTERCOM toets drukken en volg de
instructies.
Het parallel aangesloten
enkelvoudige toestel laat geen
belsignaal horen.
Dit is de standaardinstelling.
De instelling wijzigen in belsignaal.
( 2.7.10 Belsignaal instellen van het parallel
aangesloten toestel (Parallel telefoontoestel))
Het toestel werkt niet met de
persoonlijke instellingen of met
andere instellingen. (Direct Kiezen,
doorschakelbestemming, enz.)
De toestellijn is gewijzigd.
De voorgaande instellingen
van het toestel zijn niet gewist.
Wis de instellingen en programmeer daarna uw
gewenste instellingen opnieuw. ( 2.7.11 Wissen van
funktie instellingen op uw toestel (Toestelprogrammering
Wissen), 4.1.2 Basisinstellingen, 4.1.3 Aanpassen
van de toetsen)