Operating Instructions
- 155 -
≥ De volgende handelingen stellen u in staat tot tien smartphones te registreren. Als het aantal de
tien overschrijdt, zal de smartphone-informatie met de oudste registratiedatum en -tijd gewist
worden.
j Aanraken van een NFC-compatibele smartphone op dit toestel.
j [Directe verbinding wachtwoord] op [UIT] zetten en dit toestel en een smartphone rechtstreeks
met elkaar verbinden.
≥ Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het apparaat dat u gebruikt voor informatie over het
instellen en gebruiken van een NFC-compatibele smartphone.
Gebruik van [Afst. Bedien.] met een verbinding met
een draadloos toegangspunt
∫ Als het toestel een Android is (NFC-compatibel)
≥ Zet de NFC-functie van de smartphone op ON.
1 Breng de verbinding tussen de smartphone en het draadloze toegangspunt
tot stand.
≥ Als u voor het eerst verbinding maakt met NFC breng de verbinding dan tot stand tussen dit
toestel en een draadloos toegangspunt. (l 185)
2 Start de toepassing “Image App” van de smartphone.
3 Raak de smartphone aan op van dit toestel.
≥ Raak het NFC-aanraakgebied aan terwijl het NFC-merkteken
op het scherm van de smartphone weergegeven wordt.
≥ Als het de eerste keer is dat de smartphone zich met dit
toestel in verbinding stelt, raak dan [JA] aan op het scherm
van dit toestel en raak vervolgens opnieuw de smartphone op
van dit toestel aan.
≥ Als het toestel zelfs niet herkend wordt wanneer de
smartphone aangeraakt wordt, verander dan de posities en probeer het opnieuw.
≥ Als de verbinding volledig tot stand gekomen is, worden de beelden van dit toestel op het scherm
van de smartphone weergegeven.
≥ U kunt geen verbinding tot stand brengen als u een beeld opneemt met dit toestel.
≥ Ook al werd dit toestel met de LCD-monitor uitgeschakeld dan wordt dit toestel zelfs
ingeschakeld als de icoon van de smartphone op van dit toestel aangeraakt wordt.
Als u de tweede smartphone aanraakt terwijl dit toestel al verbinding met de
eerste gemaakt heeft
De bediening op afstand met de eerste smartphone waarmee verbinding met dit toestel gemaakt
werd, zal afgesloten worden en er zal verbinding gemaakt worden met de nieuw aangeraakte
smartphone.
≥ De verbinding kan niet tot stand gebracht worden terwijl dit toestel aan het opnemen is of
wanneer het tijdens de bediening op afstand een bestand naar de smartphone kopieert.










