Operating Instructions
- 48 -
≥ Wanneer ([AUTO]) ingesteld is, wordt het videolicht ingeschakeld in de Low light-
modus in de Intelligent auto modus.
≥ Wanneer het videolicht in gebruik is, wordt de opnametijd korter als de accu gebruikt wordt.
≥ Het (bij benadering) beschikbare bereik van het videolicht is ongeveer tot 1,2 m.
≥ Het gelijktijdige gebruik van de kleur-nachtzichtfunctie zal het beeld nog helderder maken.
Het fotolicht wordt ingeschakeld en de foto wordt gemaakt als op de knop
gedrukt wordt. Gebruik deze functie om op donkere plaatsen foto’s te maken.
Telkens wanneer de icoon geselecteerd wordt, verandert de aanduiding van de instelling in
onderstaande volgorde.
([AAN]) # ([AUTO]) # ([UIT])
≥ Het toestel bepaalt automatisch of het fotolicht nodig is, zelfs wanneer deze ingesteld is op
door de helderheid van de omgeving te bepalen. (Als het bepaalt dat het fotolicht
nodig is, brandt de aanduiding rood.)
∫ Om de helderheid van het fotolicht in te stellen
≥ Als de [AF. ASSIST. LAMP] op [AUTO] (l 63) staat en het fotolicht op ([AUTO]) of
([UIT]), zal het fotolicht tijdens het fotograferen op donkere plaatsen worden
ingeschakeld om het scherpstellen te vereenvoudigen.
≥ Indien de aanduiding, enz., knippert wanneer de toets halverwege ingedrukt
wordt, dan is het fotolicht niet geactiveerd.
≥ Het onderwerp moet zich binnen 1,2 meter van het toestel bevinden.
≥ Als het fotolicht knippert, wordt de sluitersnelheid automatisch bijgesteld door vast te
stellen hoe helder de omgeving is.
≥ Het kan misschien niet knipperen, als het LED-licht erg warm is.
: Altijd ingeschakeld.
: Automatische in-/uitschakeling al naargelang de helderheid van de omgeving.
: Wist de instelling.
Fotolicht
: Knippert altijd.
: Het fotolicht zal automatisch knipperen en de helderheid van de omgeving vast
te stellen.
: Wist de instelling.
: [FOTO] # [Niveau foto licht] # gewenste instelling
: Veel helderder
: Normaal
: Minder helder
MENU










