Operating instructions

PROGRAMMERING VAN HET TOESTEL
37
PROGRAMMERING
VAN HET TOESTEL
Tabel met faxparameters
Nr. Parameter
Nr.
instelling
instelling Commentaar
02 RESOLUTIE 1 Standaard Standaardwaarde voor de resolutie instellen.
2 Fijn
3 Superfijn
04 STEMPEL 1 Uit Standaardwaarde van de STEMPEL (stempel) toets instellen. Om
de stempelfunctie te kiezen wanneer het document in het
geheugen is opgeslagen (zie faxparameter nr. 28).
2Aan
05 GEHEUGEN 1 Uit De beginstand van de GEHEUGEN-toets instellen.
2Aan
07 AFDRUK KOPTEKST 1 Binnen Afdrukpostitie van de kopregel kiezen.
Binnen : binnen de grenzen van de afdrukbare zone.
Buiten : buiten de grenzen van de afdrukbare zone.
Geen afdruk : kopregel wordt weggelaten.
2Buiten
3 Geen afdrukt
08 VORM KOPTEKST 1 Logo, ID-nr. Keuze van de inhoud van de kopregel.
2From To
10 TOON TOETS/ZOEMER 1 Uit Regeling van het volume van het toets/zoemergeluid.
2 Zacht
3Hard
12 ZENDJOURNAAL 1 Uit Standaardwaarde kiezen voor het afdrukken van een
verzendingsverslag:
Uit: : geen afdruk
Altijd : altijd een verzendingsverslag
Incompleet: alleen een afdruk wanneer communicatie mislukt is
2Altijd
3
Incompleet
13 AUT. JOURNAAL AFDR 1 Uit Kiezen of het toestel het activiteitsverslag na 40 transacties
automatisch afdrukt of niet
2Aan
17 ONTVANGSTMODE 1 Fax Selecteren van de ontvangstmodus. (Zie blz. 60)
2Tel
3 Fax/Tel
4 Fax/Beantw.
18
AKOESTISCH ALARM 1
20 sec.
Kiezen van hoe lang de machine bij de auto fax/telefoon
schakeling een inkomend gesprek signaleert (het toestel laat
overgaan). (Zie blz. 62)
2
30 sec.
3
40 sec.
4
50 sec.
19 LENGTE MELDTEKST
(TAM/IF)
1 1 sec.
Instellen van de UGM-lengte van het antwoordapparaat-interface
van 1 t/m 60 seconden. De eenheid begint pas na het verstrijken
van de ingestelde tijd met het waarnemen van een stilte nadat in
de antwoordapparaat-interface ontvangstmode een gesprek is
waargenomen.
--- ---
60 60 sec.
20 STILTE DETECTOR
(TAM/IF)
1
Uit
Kiezen van de stilte waarneming.
2
Aan
Vervolg op volgende blz.
Individuele aanpassingen