Operating Instructions

- 45 -
Basiskennis
[OPNAME] functie: ³
Basiskennis
Het maken van beelden met uw favoriete
instellingen (AE-programmafunctie)
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van
het object.
U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [OPNAME] menu
te veranderen.
Stel de functieknop in op [ ].
Stel de focus-keuzeschakelaar in op [AF].
Om de instelling te veranderen wanneer u beelden
maakt, naar
Het functiemenu [OPNAME] gebruiken
(P124) verwijzen.
Richt de AF-zone 1 op het punt waar u op
wilt scherpstellen.
Druk de sluiterknop tot halverwege in om
scherp te stellen.
De focusaanduiding 2 (groen) gaat branden als op
het onderwerp scherp gesteld wordt.
Het focusbereik is 50 cm tot .
Als er beelden gemaakt moeten worden op een nog
dichter bereik,
Close-up’s maken (P73) raadplegen.
Druk de ontspanknop helemaal in (verder
indrukken), en maak het beeld.
De kaartaanduiding (P23) wordt rood als er opnamen
met het ingebouwde geheugen (of de kaart) worden
gemaakt.
AF
MF
AF
2
1