Operating Instructions

- 219 -
Overige
Is de functieknop correct ingesteld?
Is er nog ruimte over in het ingebouwde geheugen of op de kaart?
> De onnodige beelden wissen om het beschikbare geheugen te vergroten. (P62)
Het beeld kan witachtig worden als er vuil zoals vingerafdrukken op de lens zit.
> Als de lens vuil is, het toestel aandoen, de lenscilinder (P9) uit doen schuiven en
voorzichtig het lensoppervlak schoonwrijven met een zachte schone doek.
Werd het beeld gemaakt met de flits op een korte afstand met de zoom heel dichtbij [W] (1k)?
> Zoom een beetje in en maak vervolgens de beelden. (P54)
Werd deze foto genomen met [SPELDENPRIK] in de My Colour Mode?
> Controleer de instelling van de belichtingscompensatie. (P77)
Instellen van de [KORTE SLUITERT.] hogere snelheid zou het beeld donkerder kunnen maken.
> Stel de [KORTE SLUITERT.] (P143) in op langzamere snelheid.
> Maak de instellingen van [MULTI-FILM] (P126) of Witbalans Bracket (P133) ongedaan.
> Zet [AUTO BRACKET] (P78), [ASP. BRACKET] (P79) of [BURSTFUNCTIE] (P144) op
[OFF].
Is [HI-SPEED BURST] (P100) of [FLITS-BURST] (P101) in scènefunctie ingesteld?
Het focusbereik varieert afhankelijk van de opnamefunctie.
> Stel op de juiste functie in voor de afstand naar het onderwerp.
Het onderwerp ligt buiten het focusbereik van het toestel. (P45)
Er is camerabeweging (golfstoring) of het onderwerp beweegt enigszins. (P47)
> De sluitertijd wordt langzamer wanneer beelden gemaakt worden op donkere plaatsen,
houd daarom het toestel stevig vast met beide handen om de beelden te maken. (P43)
> Wanneer u beelden maakt met een langzame sluitertijd, de zelfontspanner gebruiken.
(P74)
Opnemen
Heet beeld kan niet opgenomen worden.
Het opgenomen beeld is witachtig.
De zone om waar de beelden genomen werden wordt donker.
Het beeld is te licht of te donker.
Er worden in één keer meervoudige beelden opgenomen.
Het object is niet goed scherp.
Het opgenomen beeld is wazig.
De optische beeldstabiliseerder is niet effectief.