Operating Instructions
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie
280
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P294)
3 Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
•
Als de PC waarmee u verbinding wilt maken niet weergegeven wordt, selecteer dan
[Handmatige invoer] en voer de computernaam van de PC in (naam van NetBIOS voor
Apple Mac computers).
4 Selecteer de map waarnaar u de beelden wilt versturen.
5 Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.].
•
Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P302)
6 Opnamen maken.
•
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P258)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
(U kunt de verbinding ook beëindigen door de volgende handelingen uit te voeren:
→
[Set-up]
→
[Wi-Fi]
→
[Wi-Fi-functie]
→
[Ja]
)
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
>
[Nieuwe verbinding]
>
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
>
[PC]
Wi-Fi
MENU










