Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken Digitale Camera Model Nr. DMC-GM5 Lees deze instructies zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt en bewaar deze handleiding, zodat u deze later kunt raadplegen.
De benodigde informatie vinden In deze “Gebruiksaanwijzing voor geavanceerde kenmerken” kunt u de informatie die u nodig heeft op de volgende pagina’s vinden. Door op een paginanummer te klikken, kunt u naar de aangekoppelde pagina springen en snel de informatie vinden. Zoeken vanuit de “Inhoud” Klik op deze icoon om naar “Inhoud” te springen.
Gebruik van deze handleiding Over de aanduiding van de toepasbare modus Toepasbare modi: De iconen duiden op de modussen die voor de functie beschikbaar zijn. • Zwarte iconen: toepasbare modussen • Grijze iconen: niet beschikbare modussen zal verschillen, afhankelijk van de opnamemodussen die bij de klantinstellingen geregistreerd zijn. • Klik op een kruisreferentie in de tekst om naar de overeenkomstige pagina te springen.
Snelle startgids Als u nu beelden wilt opnemen, volg dan als leidraad de stappen voor het gebruik van de Intelligent Auto modus. In de Intelligent Auto modus kunt u de instellingen op de camera zo laten en toch gemakkelijk foto's maken. 1 Bevestig de schouderriem. (P20) • Bevestig het andere uiteinde van de schouderriem. De batterij opladen. (P21) 2 3 A : Type stopcontact B : Type aansluiting Plaats de (optionele) kaart/de batterij.
[Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12032/H-FS35100) gebruikt wordt] 6 7 Trek de lenscilinder uit. (P39) Formatteer de kaart (initialisatie). (P29) Zet de modusknop op [¦]. (P42) 8 • De instellingen van de hoofdfuncties worden automatisch geregeld. A Druk de sluiterknop tot halverwege in om scherp te stellen. 9 A Aanduiding scherpstelling • Is het onderwerp eenmaal scherp gesteld, dan wordt de focusaanduiding weergegeven. 3.
Inhoud De benodigde informatie vinden ...............................................................................2 Gebruik van deze handleiding ..................................................................................3 Snelle startgids..........................................................................................................4 1. Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera .............................................................................12 Standaardaccessoires........
3. Opnamemodussen Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus)...............75 • Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) ...............................79 • Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR]) ..........................................................................................................80 • Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) ......................
• Corrigeren van de helderheid op de randen van het scherm ([Schaduwcomp.]) ........................................................................................135 • Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte])..................................................136 5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Foto’s maken met Auto Focus ..............................................................................137 • Selecteren van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC) ..............................
Beelden maken met de zoom ...............................................................................197 • Vergroten van het telescopische effect.........................................................198 • Zoomen met gebruik van aanrakingshandelingen .......................................202 Fotograferen met de (bijgeleverde) flitser .............................................................203 Instelling van de flitserfuncties ......................................................................
• [Afspeelfunctie] .............................................................................................237 • [Locatie vermelden] ......................................................................................238 • [Retouche wissen] ........................................................................................239 • [Titel bew.] ....................................................................................................241 • [Tekst afdr.] .....................................
• Verbinding maken vanuit een locatie ver van uw huis (rechtstreekse verbinding) ...................................................................................................297 • Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) ...................................................................................................298 • Instellingen om beelden te versturen .......................................
1. Voor Gebruik Zorgdragen voor de fotocamera Niet blootstellen aan sterke trillingen, schokken of druk. • De lens, de monitor of de ombouw kunnen beschadigd worden bij gebruik onder de volgende omstandigheden. Hierdoor kunnen ook storingen ontstaan of kan het zijn dat het beeld niet wordt opgenomen, indien u: – Het toestel laten vallen of er tegen stoten. – Hard op de lens of op de monitor duwt. Dit toestel is niet stof-/druppel-/waterbestendig.
1. Voor Gebruik Standaardaccessoires Controleer of alle accessoires bijgeleverd zijn alvorens het toestel in gebruik te nemen. • De accessoires en de vorm ervan kunnen verschillen, afhankelijk van het land of het gebied waar u de camera hebt gekocht. Raadpleeg voor details over de accessoires “Beknopte gebruiksaanwijzing”. • Batterijpak wordt aangegeven als batterijpak of batterij in de tekst. • Batterijlader wordt aangegeven als batterijlader of lader in de tekst.
1. Voor Gebruik Namen en functies van de componenten ∫ Camera 1 234 5 6 7 68 9 10 11 12 14 15 16 17 Statuslampje (P36)/ Lampje Wi-Fi®-verbinding (P258) 10 • Het lampje gaat groen branden als de camera ingeschakeld wordt en blauw als hij met Wi-Fi verbonden is.
1. Voor Gebruik 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 18 29 リヴヰ 31 32 33 34 35 18 Aanraakscherm (P53)/monitor (P326) 31 21 Oogsensor (P51) 22 [LVF]-knop (P51)/[Fn2]-knop (P64) [ 33 25 Functieknop achterop (P43) 26 Filmknop (P214) 27 [HDMI]-aansluiting (P308) [AV OUT/DIGITAL]-aansluiting (P309, 315, 28 317, 318) Cursorknoppen (P44) 3/[ ] (ISO-gevoeligheid) (P162) 29 1/[ ] (Witbalans) (P127) 2/[ ] (Auto Focus modus) (P141) 4/[ [DISP.
1. Voor Gebruik ∫ Lens H-FS12032 5 1 2 6 1 2 3 4 5 6 7 8 Lensoppervlak Tele Zoomring (P197) Breed Contactpunt Pasmarkering voor de lens (P33) Focusring (P153) Decoratieve ring • Verwijder deze afdekking wanneer u de 9 Lensopening-ring • Draai eraan om de lensopeningwaarde in lenskap gebruikt. 3 4 H-FS35100 te stellen. • Als u de camera op Lensopening-Prioriteit 5 1 AE-modus zet, of op de handmatige belichtingsmodus, zal de lensopeningwaarde van de ring vrijgegeven worden.
1. Voor Gebruik Over de Lens Dit toestel kan de speciale lenzen gebruiken die compatibel zijn met de specificatie van de lensmontage van het Micro Four ThirdsTM Systeem (Micro Four Thirds montage). U kunt ook een lens van een van de volgende standaards gebruiken door een montageadapter te bevestigen.
1. Voor Gebruik De firmware van uw onderling verwisselbare lens Voor een opname die vloeiender verloopt, raden wij aan de firmware van de onderling verwisselbare lens naar de laatste versie te updaten. • Om de meest recente informatie over de firmware te lezen of de firmware te downloaden kunt u onderstaande ondersteunende website bezoeken: http://panasonic.jp/support/global/cs/dsc/ (Deze site is alleen in het Engels.
1. Voor Gebruik Kaarten die met dit toestel compatibel zijn De volgende kaarten, die overeenstemmen met de SD-standaard, kunnen gebruikt worden met dit toestel. (Deze kaarten worden aangeduid als kaart in de tekst.) SD-geheugenkaart (8 MB tot 2 GB) SDHC-geheugenkaart (4 GB tot 32 GB) SDXC-geheugenkaart (48 GB, 64 GB) • SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten kunnen alleen gebruikt worden in apparatuur die daarmee compatibel is.
2. Opstarten/Basisbediening Het bevestigen van de Schouderriem • We raden aan de schouderriem te bevestigen wanneer u het toestel gebruikt om het vallen ervan tegen te gaan. 1 Haal de schouderriem door het lusje van de schouderriem op het toestel. A: Lusje voor schouderriem 2 3 4 A Haal het uiteinde van de schouderriem door de ring in de richting van de pijl en haal het vervolgens door de stopper. Haal het uiteinde van de schouderriem door het gat aan de andere kant van de stopper.
2. Opstarten/Basisbediening Opladen van de Batterij ∫ Over batterijen die u voor dit toestel kunt gebruiken Er is geconstateerd dat namaakbatterijpakketten, die sterk op het originele product lijken, in omloop gebracht worden op bepaalde markten. Niet alle batterijpakketten van dit soort zijn op gepaste wijze beschermd met een interne bescherming om te voldoen aan de eisen van de toepasselijke veiligheidstandaards. Er is een mogelijkheid dat deze batterijpakketten tot brand of explosie kunnen leiden.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Over het [CHARGE] lampje Aan: Opladen. Uit: Opladen is voltooid. (Sluit de lader af van het stopcontact en verwijder de batterij als het laden geheel klaar is.) • Als het [CHARGE] lampje knippert – De batterijtemperatuur is te hoog of te laag. Er wordt aanbevolen om de batterij opnieuw te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 oC en 30 oC. – De polen op de lader of op de batterij zijn vuil. Wrijf ze in dit geval schoon met een droge doek.
2. Opstarten/Basisbediening Uitvoertijd en aantal te maken beelden bij benadering Met CIPA-standaard in programma-AE-functie De waarden tussen “( )” duiden op de waarden voor wanneer de flitser bij volledige helderheid afgevuurd wordt, voor iedere één van de twee foto's die u neemt.
2. Opstarten/Basisbediening Opnamevoorwaarden volgens CIPA-standaard • CIPA is een afkorting van [Camera & Imaging Products Association]. • Temperatuur: 23 oC/Vochtigheid: 50%RH wanneer de monitor/zoeker aan staat. • Gebruik van een Panasonic SDHC-geheugenkaart. • De geleverde batterij gebruiken. • Opname 30 seconden nadat het toestel aangezet is starten.
2.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Afspelen (met gebruik van de monitor) Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12032) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 160 min Als de onderling verwisselbare lens (H-FS35100) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 160 min Als de onderling verwisselbare lens (H-X015) gebruikt wordt Terugspeeltijd Ongeveer 160 min • De uitvoertijden en aantal te maken beelden zullen verschillen afhankelijk van de omgeving en de gebruiksaanwijzing.
2. Opstarten/Basisbediening Invoering en verwijdering van de kaart (optionele)/batterij • Controleer of het toestel uit staat. • We raden een kaart van Panasonic aan. 1 1: Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl. 2: Open het kaart-/batterijdeurtje. • Altijd echte Panasonic batterijen gebruiken. • Als u andere batterijen gebruikt, garanderen wij de kwaliteit van dit product niet.
2. Opstarten/Basisbediening 3 1: Sluit de kaart/batterijklep. 2: Zet de vrijgavehendeltje in de richting van de pijl. • Verwijder de batterij na gebruik. (Een volle batterij raakt leeg als u deze lang niet gebruikt.) • De batterij wordt warm na het gebruik/laden of tijdens het laden. Ook de fotocamera wordt warm tijdens het gebruik. Dit is echter geen storing. • Voordat u de kaart of batterij eruit haalt, het toestel uitzetten en wachten totdat de stroomlamp helemaal uitgegaan is.
2. Opstarten/Basisbediening Over de -kaart Toegang tot de kaart De toegangsaanduiding wordt rood als beelden op de kaart opgenomen worden. • Tijdens de toegang (schrijven van beelden, lezen en wissen, 50 i 4:3 L formatteren, enz.) dit toestel niet uitschakelen, de batterij of de kaart niet verwijderen of de (optionele) netadapter afsluiten. Stel dit toestel bovendien niet bloot aan trillingen, stoten of statische elektriciteit.
2.
2. Opstarten/Basisbediening • Bij een hoge omgevingstemperatuur zullen het continu opnemen of andere omstandigheden de oververhitting van de camera tot gevolg hebben. De volgende beperkingen zullen dan optreden om de camera te beschermen. Wacht tot de camera is afgekoeld. – Het continu opnemen, het opnemen van films en de Wi-Fi-verbinding zullen tijdelijk uitgeschakeld zijn.
2. Opstarten/Basisbediening De Lens veranderen Door de lens te veranderen, zult u de opties die u heeft voor het maken van foto's en dus het plezier met de camera doen toenemen. Verander de lens m.b.v. de volgende procedure. • Controleer dat het toestel uitstaat. • Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS12032/H-FS35100) aangebracht of verwijderd wordt, trek de lenscilinder dan in. • Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P359 als vuil of stof op de lens terechtkomen.
2. Opstarten/Basisbediening Bevestigen van de lens • Verwijder de achterste lensdop van de lens. • Als de body-kap op het toestel zit, verwijder deze dan. Lijn de pasmarkeringen voor de lens A uit en draai de lens vervolgens in de richting van de pijl tot de klik gehoord wordt. • Druk niet op de vrijgaveknop van de lens B als u een lens aanbrengt. • Probeer de lens niet te bevestigen wanneer u deze in een hoek met het toestel vasthoudt omdat er zo krassen op de lensstructuur zouden kunnen komen.
2. Opstarten/Basisbediening De lenskap gebruiken Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit. • De onderling verwisselbare lens (H-FS12032) heeft geen lenskap.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Onderling verwisselbare lens (H-X015) • Verwijder de lensdop alvorens de lenskap e bevestigen. De lenskap kan niet bevestigd worden, tenzij u de lensdop verwijdert. 1 Draai decoratieve ring A in de richting van de pijl om hem te verwijderen. 2 Lijn montage-index B op de lenskap uit met het merkteken op de top van de lens. 3 Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij op zijn plaats klikt en lijn stoppositie C op de lenskap uit met de index op de top van de lens.
2. Opstarten/Basisbediening De datum en de tijd instellen (Klokinstelling) • De klok is niet ingesteld wanneer het toestel vervoerd wordt. 1 Zet het toestel aan. • Als de camera ingeschakeld wordt, zal het controlelampje van de status 1 groen gaan branden. • Als het taalselectiescherm niet wordt afgebeeld, overgaan op stap 4. 2 3 4 5 Op [MENU/SET] drukken. Druk op 3/4 om de taal te selecteren en druk op [MENU/SET]. Op [MENU/SET] drukken.
2. Opstarten/Basisbediening De klokinstelling veranderen Selecteer [Klokinst.] in het [Set-up]-menu. (P57) • De klok kan opnieuw ingesteld worden, zoals getoond wordt in de stappen 5 en 6 op P36. • De klokinstelling wordt behouden gedurende 3 maanden m.b.v. de ingebouwde klokbatterij zelfs zonder de batterij. (De opgeladen batterij in het apparaat laten gedurende 24 uur om de ingebouwde batterij op te laden.
2. Opstarten/Basisbediening Basisbediening Tips om mooie opnamen te maken Het toestel voorzichtig vasthouden met beide handen, armen stil houden en uw benen een beetje spreiden. • Dek het AF Assist-lampje A, de microfoon B of de luidspreker C niet af met uw vingers of andere voorwerpen. • Houd de camera stil als u de ontspanknop indrukt. • Zorg ervoor de lensdop te verwijderen wanneer u opneemt.
2. Opstarten/Basisbediening Uittrekken/intrekken van de lens [als de onderling verwisselbare lens (H-FS12032/H-FS35100) bevestigd is] ∫ Uittrekken van de lens Draai de zoomring in de richting van pijl 1 van positie A (de lens is ingetrokken) naar positie B [12 mm tot 32 mm (H-FS12032), 35 mm tot 100 mm (H-FS35100)] om de lens uit te trekken. • Als de lenscilinder ingetrokken is, kunnen geen opnames Voorbeeld: H-FS12032 gemaakt worden.
2. Opstarten/Basisbediening Sluiterknop (foto's maken) De sluiterknop werkt in twee stappen. Druk erop om een foto te maken. De ontspanknop tot de helft indrukken om scherp te stellen. A Lensopening B Sluitertijd C Aanduiding scherpstelling • De diafragmawaarde en de sluitersnelheid worden weergegeven. (Het zal rood knipperen als de correcte belichting niet bereikt wordt, tenzij de flitser ingesteld is.
2. Opstarten/Basisbediening Weergeven van het beeld onmiddellijk nadat dit opgenomen is MENU > [Voorkeuze] > [Auto review] [Tijdsduur] Stel de tijdsduur in waarna het beeld afgespeeld wordt nadat het opgenomen is. [HOLD]: De beelden worden weergegeven tot de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt. [5SEC]/[4SEC]/[3SEC]/[2SEC]/[1SEC]/[OFF] [Prior. afspeelbewerking] [ON] Het omschakelen van de weergave van het afspeelscherm, het wissen van foto's, enz., zijn mogelijk tijdens [Auto review].
2. Opstarten/Basisbediening Modusknop (voor selectie van een opnamemodus) Selecteer de functie door de functieknop te draaien. • Draai de functieknop langzaam om de gewenste functie te selecteren. Intelligent Auto modus (P75) De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch gebruikt worden door het toestel. Intelligent Auto Plus modus (P83) Stelt u ook in staat om de helderheid en de kleurschakering in te stellen in Intelligent Auto modus.
2. Opstarten/Basisbediening Modusknop op de achterkant Er zijn 2 handelingen die u moet uitvoeren bij het gebruiken van de functieknop achterop, deze dient links- of rechtsom gedraaid te worden en vervolgens moet deze voor het beslissen ingedrukt worden. Draaien: De selectie van items of de instelling van waarden wordt uitgevoerd tijdens de diverse instellingen. Indrukken: Handelingen die hetzelfde zijn als die van de [MENU/SET]-knop, zoals het vaststellen van instellingen, enz.
2. Opstarten/Basisbediening Cursorknoppen/[MENU/SET] knop Op de cursorknop drukken: Voert de selectie van items of de instelling van waarden, enz., uit. Op [MENU/SET] drukken: De instellingsinhouden, enz., worden bevestigd. • Deze gebruiksaanwijzing geeft de op-, neer-, links- en rechtsbeweging van de cursorknop weer als 3/4/2/1.
2. Opstarten/Basisbediening [DISP.]-knop (omschakelen van de weergegeven informatie) Druk op [DISP.] om de op het scherm weergegeven informatie om te schakelen. ュリヴヱハ In de opnamemodus • U kunt kiezen tussen [ ] (monitorstijl) en [ ] (zoekerstijl) voor zowel de monitor als het scherm van de zoeker, met gebruik van [Scherm disp. stijl] en [LVF disp. stijl] in het [Voorkeuze]-menu.
2. Opstarten/Basisbediening ([ ] zoekerstijl) • Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: (Voorbeeld van weergave op zoeker) Met informatie (gedetailleerde informatie)¢ 50 i 4:3 L 0 Met informatie (gedetailleerde informatie, weergave kantelsensor)¢ Met informatie AFS 50 i 98 0 4:3 L 0 98 Met informatie (weergave van de kantelsensor) AFS 98 0 98 ¢ Histogrammen worden afgebeeld wanneer de [Histogram] van het [Voorkeuze] menu ingesteld is op [ON].
2. Opstarten/Basisbediening Weergeven/niet weergeven van het histogram MENU > [Voorkeuze] > [Histogram] > [ON]/[OFF] U kunt de positie instellen door op 3/4/2/1 te drukken. • Bediening door rechtstreekse aanraking is ook mogelijk vanuit het opnamescherm. • Een Histogram is een grafiek die helderheid langs de horizontale as (zwart of wit) en het aantal pixels bij elk helderheidniveau op de verticale as afbeeld. Hiermee controleert u snel de belichting van een beeld.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Over de weergave van de kantelsensor Met de kantelsensor afgebeeld, is het makkelijk om de kanteling van de camera, enz. te corrigeren. 1 2 Druk op [DISP.] om de kantelsensor weer te geven. Controleer de kanteling van de camera. A Horizontale richting: Kanteling naar links toe corrigeren B Verticale richting: Corrigeren neerwaartse kanteling • Wanneer de kanteling van de camera klein is, verandert de indicator naar groen.
2. Opstarten/Basisbediening In de afspeelmodus • Het scherm zal als volgt omgeschakeld worden: Met informatie¢1 4:3 L 1/98 Weergave van gedetailleerde informatie¢2 Weergave histogram¢2 Zonder informatie (weergave highlight)¢1, 2, 3, 4 60 F3.5 0 AWB ISO 200 WB F3.5 60 0 200 AWB 4:3 L AFS P F3.5 STD. 60 0 ISO200 10:00 1.DEC.
2. Opstarten/Basisbediening Weergeven/niet weergeven van de wit verzadigde zones MENU > [Voorkeuze] > [Highlight] > [ON]/[OFF] Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen. Dit beïnvloedt het gemaakte beeld niet. • Als er wit verzadigde zones zijn, raden we aan de belichting naar negatief te compenseren (P161), onder raadpleging van het histogram (P47) en het beeld dan opnieuw te maken.
2. Opstarten/Basisbediening [LVF]-knop (schakelen tussen monitor/zoeker) Druk op [LVF] om tussen de monitor en de zoeker te schakelen. A [LVF]-knop B Oogsensor ロヷョ De [LVF]/[Fn2]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [LVF] of als [Fn2] (functie 2). Op het moment van aankoop kan de knop als [LVF] gebruikt worden. • Raadpleeg P64 voor details over de functieknop. ョㄏビ Druk op [LVF].
2. Opstarten/Basisbediening Instellen van de gevoeligheid van de oogsensor en het automatisch schakelen tussen de Monitor en de Zoeker MENU > [Voorkeuze] > [Oogsensor] [Gevoeligheid] Dit zal de gevoeligheid van de oogsensor instellen. [HIGH]/[LOW] [LVF/Scherm] Dit zal de methode van schakelen tussen de monitor en de zoeker instellen.
2. Opstarten/Basisbediening Aanraakpaneel (Aanraakbediening) Het aanraakpaneel van dit toestel is capacitatief. Raak het paneel rechtstreeks aan met uw blote vinger. ∫ Aanraken Aanraken en loslaten van het aanraakscherm. • Als u kenmerken met gebruik van het aanraakscherm Fn3 selecteert, raak dan het midden van de gewenste icoon aan. Fn4 Fn5 Fn6 SNAP Fn7 ∫ Verslepen Een beweging zonder het aanraakscherm los te laten.
2. Opstarten/Basisbediening Inschakeling/uitschakeling van de aanraakbediening MENU > [Voorkeuze] > [Touch inst.] • Als deze op [OFF] staat, wordt geen overeenkomstige aanraak-tab of aanraak-icoon op het scherm weergegeven. [ON] [Touch scherm] [ Alle aanraakhandelingen. ] [OFF] [Touch tab] Stelt een deel van het aanraakscherm in als niet-aanraakgevoelige zone. Houd er rekening mee dat alle aanraakbedieningen uitgevoerd kunnen worden, behalve tijdens het opnemen van beelden.
2. Opstarten/Basisbediening Foto’s maken met gebruik van de aanraakfunctie Foto’s maken met gebruik van de Touch Shutter functie Toepasbare modi: Door het scherp te stellen onderwerp slechts aan te raken, zal het scherp gesteld worden en wordt de foto automatisch gemaakt. 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ ×] aan. • De icoon zal in [ ] veranderen en het wordt mogelijk een foto te maken met de Touch Shutter-functie. AE 3 Raak het scherp te stellen onderwerp aan en neem de foto.
2. Opstarten/Basisbediening Eenvoudig optimaliseren van de helderheid van een bepaalde zone (Touch AE) Toepasbare modi: U kunt de helderheid van een aangeraakte positie gemakkelijk optimaliseren. Als het gezicht van het onderwerp donker lijkt, kunt u het scherm helderder maken overeenkomstig de helderheid van het gezicht. 1 Raak [ ] aan. 2 Raak [ AE ] aan. • Het instellingenscherm voor de optimaliseringspositie van de helderheid wordt weergegeven.
2. Opstarten/Basisbediening Menuonderdelen instellen U kunt de menu's instellen met twee soorten bedieningen—aanraakbediening, waarbij u het scherm aanraakt en knoppenbediening, waarbij u op de cursorknop drukt en aan de modusknop op de achterkant draait. In deze gebruiksaanwijzing worden de stappen voor de instelling van een menu-onderdeel als volgt beschreven. Voorbeeld: In het [Opname]-menu verandert [Kwaliteit] van [A] in [›] MENU 1 > [Opname] > [Kwaliteit] > [›] Op [MENU/SET] drukken.
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Schakelen naar andere menu’s bijv. naar het [Set-up]-menu vanuit het [Opname]-menu. 1 2 Druk op 2. Druk op 3/4 om een menuselectie-icoon te selecteren, zoals [ ]. • U kunt een menuselectie-icoon ook selecteren door aan 3 Op [MENU/SET] drukken. • Selecteer een menu-item erna en stel het in. de modusknop op de achterkant te draaien. (bij aanraakbediening) Raak een menuselectie-icoon aan, zoals [ 2 ].
2. Opstarten/Basisbediening ∫ Sluit het menu Druk op [ halverwege in. ] of druk de sluiterknop tot (bij aanraakbediening) Raak [ ] aan. • Als [Menu-informatie] (P71) in het [Set-up]-menu op [ON] gezet is, worden de uitleg van de menu-items en de instellingen op het menuscherm weergegeven. • Als u [Menu hervatten] (P71) in het [Set-up]-menu op [ON] zet, toont het scherm het laatst geselecteerde menu-item. Op het moment van aankoop staat deze op [ON].
2. Opstarten/Basisbediening Snel oproepen van veelgebruikte menu's (Quick Menu) M.b.v. het snelle menu, kunnen sommige menu-instellingen gemakkelijk gevonden worden. • De kenmerken die afgesteld kunnen worden m.b.v. het Snelle Menu worden bepaald door de functie of een weergavestijl waar het toestel zich in bevindt. 1 2 Druk op [ geven. ] om het Snelmenu weer te Draai aan de modusknop op de achterkant om het menu-item te selecteren en druk vervolgens op de modusknop op de achterkant. 50 i 4:3 0 3.
2. Opstarten/Basisbediening Omschakelen van de methode voor het instellen van onderdelen van het Quick Menu MENU > [Voorkeuze] > [Q.MENU] [PRESET]: De fabrieksitems kunnen ingesteld worden. [CUSTOM]: Het Quick Menu zal uit de gewenste items bestaan.
2. Opstarten/Basisbediening Stel het snelmenu in met uw favoriete items Als [Q.MENU] (P61) in het [Voorkeuze]-menu op [CUSTOM] gezet is, kan het Quick Menu naar wens veranderd worden. Er kunnen tot 15 items in het Quick Menu ingesteld worden. 1 Druk op 4 om [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. AFS 4:3 L 2 3 Druk op 3/4/2/1 om het menu-item in de bovenste rij te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2. Opstarten/Basisbediening [Bewegend beeld]-menu – [Snapfilm] (P221) – [Filmopnamestnd] – [Foto/film] (P220) ([Opname-indeling] (P217)/[Opn. kwaliteit] (P217)) Menu [Voorkeuze] – [Stille modus] (P186) – [Peaking] (P158) – [Histogram] (P47) – [Richtlijnen] (P47) – [Zebrapatroon] (P193) 4 – [Zwart-wit Live View] (P194) – [Opn.gebied] (P215) – [Stapsg. zoom] (P201) – [Zoom snelheid] (P201) – [Touch scherm] (P54) Druk op [ ]. • Het zal naar het beeldscherm van stap 1 terugkeren.
2. Opstarten/Basisbediening Toekennen van veelgebruikte functies aan de knoppen (functieknoppen) U kunt opnamefuncties, enz., aan specifieke knoppen en iconen toekennen. 1 Selecteer het menu. MENU 2 3 > [Voorkeuze] > [Fn knopinstelling] Druk op 3/4 om de functieknop waaraan u een functie wilt toekennen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om de functie die u wilt toekennen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
2. Opstarten/Basisbediening – [Stille modus] (P186) – [Peaking] (P158) – [Histogram] (P47): [Fn5]¢ – [Richtlijnen] (P47) – [Zebrapatroon] (P193) Menu [Voorkeuze] – [Zwart-wit Live View] (P194) – [Opn.gebied] (P215) – [Stapsg. zoom] (P201) – [Zoom snelheid] (P201) – [Touch scherm] (P54) ¢ Instelling van de functieknoppen op het moment van aankoop. (Op het moment van aankoop zijn de instellingen van de functieknoppen niet aan [Fn7] toegekend.) • Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
2. Opstarten/Basisbediening Configureren van de basisinstellingen van dit toestel (instellingmenu) Voor details over hoe [Set-up] menu-instellingen te selecteren, P57 raadplegen. [Klokinst.] en [Besparing] zijn belangrijke onderdelen. Controleer de instellingen ervan alvorens ze te gebruiken. — [Klokinst.] • Raadpleeg P36 voor details. Stel de tijd van uw thuisgebied en reisbestemming in. U kunt de plaatselijke tijden op de reisbestemmingen afbeelden en deze opnemen op de beelden die u maakt.
2. Opstarten/Basisbediening De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. U kunt het aantal dagen dat verstreken is weergeven wanneer u de beelden afspeelt en dit afdrukken op de beelden die opgenomen zijn [Tekst afdr.] (P242). [Reissetup]: [SET]: De vertrekdatum en de terugkeerdatum worden ingesteld. Het verstreken aantal dagen (het aantal dagen erna) van de reis wordt opgenomen.
2. Opstarten/Basisbediening Dit biedt u de mogelijkheid het volume van het elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te stellen. [Beep volume]: [Toon] [Shutter vol.]: [u] (Hoge) [ ] (Hoge) [t] (Laag) [ ] (Laag) [s] (OFF) [ ] (OFF) [Shutter toon]: [ 1 ]/[ 2 ]/[ 3 ] • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen [Beep volume] en [Shutter vol.] automatisch op [OFF] gezet worden. Stel de frame-snelheid van het opnamescherm in (Live View- scherm).
2. Opstarten/Basisbediening Regelt de helderheid van de monitor op grond van het niveau van het omgevingslicht. [Helderheid scherm] „ [AUTO]: De helderheid wordt automatisch aangepast afhankelijk van hoe helder het om het toestel heen is. … 1 [MODE1]: Maakt de monitor helderder. … 2 [MODE2]: Zet de monitor op de standaardhelderheid. … 3 [MODE3]: Maakt de monitor donkerder.
2. Opstarten/Basisbediening Selecteer het USB-communicatiesysteem wanneer u de camera op uw PC of printer aansluit met de USB-aansluitingskabel (bijgeleverd). [USB mode] y [Select. verbinding]: [PC] of [PictBridge(PTP)] kiezen als u het toestel op een PC of een printer hebt aangesloten die PictBridge verwerkt. { [PictBridge(PTP)]: Instellen wanneer u verbinding maakt met een printer die PictBridge ondersteunt. z [PC]: Instellen wanneer u verbinding maakt met een PC.
2. Opstarten/Basisbediening [3D-weergave]: Instellen van de afspeelwijze van 3D-beelden. [ ]: Instellen voor aansluiting op een 3D-compatibele televisie. [ ]: Instellen voor aansluiting op een niet 3D-compatibele televisie. Stel dit in als u 2D-beelden (conventionele beelden) op een 3D-compatibele televisie wilt bekijken. • Dit zal werken wanneer de HDMI-microkabel verbonden is. • Raadpleeg P306 voor de manier van afspelen van 3D-beelden in 3D.
2. Opstarten/Basisbediening [Taal] De taal op het scherm instellen. • Als u per ongeluk een andere taal instelt, kiest u [~] in het pictogrammenmenu om de gewenste taal in te stellen. — [Versie disp.] • Dit stelt de firmwareversies van de camera en de lens in staat gecontroleerd te worden. • Wanneer u de (bijgeleverde) flitser gebruikt, kunt u ook de firmware-versie daarvan controleren.
2. Opstarten/Basisbediening [Wi-Fi resetten] Zet alle instellingen in het [Wi-Fi]-menu opnieuw op de fabrieksinstellingen. (Uitgezonderd [LUMIX CLUB] (P293)) • Reset de camera altijd wanneer u deze weggooit of verkoopt om te voorkomen dat er persoonlijke informatie die in de camera opgeslagen is misbruikt wordt. • Reset de camera altijd nadat u een kopie maakt van persoonlijke informatie wanneer u de camera opstuurt om deze te laten repareren. [Pixelverbeter.
2. Opstarten/Basisbediening Tekst Invoeren Het is mogelijk om de namen van baby's, huisdieren en plaatsen in te voeren terwijl u opneemt. Als een scherm weergegeven wordt dat er uit ziet zoals rechts getoond wordt, kunt u de karakters (alleen alfabetische karakters en symbolen) invoeren.
3. Opnamemodussen Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt de camera optimale instellingen voor het onderwerp en de scène, dus wordt het aanbevolen als u wenst de instellingen aan de camera over te laten zonder erover na te moeten denken. De camera detecteert scènes automatisch (scènedetectie) ( : Tijdens het maken van foto's, : Tijdens het maken van films) [i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]¢1 [i-Nachtl.schap] [iHandh.
3. Opnamemodussen 1 Zet de modusknop op [¦]. • De camera zal schakelen naar ofwel de meest recentelijk gebruikte van de Intelligente Automatische Functie ofwel Intelligente Automatische Plusfunctie. Op het moment van aankoop is de modus op de Intelligent Auto Plus modus gezet. (P83) 2 Lijn het scherm uit met het onderwerp.
3. Opnamemodussen ∫ Automatisch werkende functies • De volgende functies worden automatisch uitgevoerd om het toestel in staat te stellen optimale instellingen tot stand te brengen. – Scènedetectie – Compensatie van de achtergrondverlichting – [Gezicht/ogen detecteren] – Automatische witbalans – Intelligente regeling ISO-gevoeligheid – [Rode-ogencorr] – [I.resolutie] – [Int.dynamiek] – [Lang sl.n.red] – [Schaduwcomp.] – [Quick AF] – [AF ass.
3. Opnamemodussen ∫ Scènedetectie • Als bijvoorbeeld een statief gebruikt wordt en het toestel beoordeelt dat het schudden van het toestel minimaal is wanneer de Scènedetectie als [ ] geïdentificeerd is, zal de sluitertijd lager zijn dan normaal. Let op dat u het toestel tijdens het fotograferen niet beweegt. • Wegens omstandigheden zoals de hieronder genoemde, kan er een andere scène geïdentificeerd worden voor hetzelfde onderwerp.
3. Opnamemodussen Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) Opnamefunctie: Als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat en [ ] gedetecteerd wordt terwijl nachtelijke beelden handheld opgenomen worden, zullen deze nachtbeelden gemaakt worden met een hoge burst-snelheid en in een enkel beeld samengevat worden. Deze modus is nuttig als u prachtige nachtopnames wilt maken met zo weinig mogelijk beweging en ruis van het toestel en zonder een statief te gebruiken. MENU > [Opname] > [iHandh. nachtop.
3. Opnamemodussen Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie ([iHDR]) Opnamefunctie: Als [iHDR] op [ON] staat en er is bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie. [iHDR] werkt automatisch zoals vereist wordt. [ ] wordt dan op het scherm weergegeven.
3. Opnamemodussen Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) Opnamefunctie: De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het beeldscherm controleert. 1 2 Druk op de modusknop op de achterkant om het instellingenscherm weer te geven. • Telkens wanneer in de Intelligent Auto Plus modus op de modusknop op de achterkant gedrukt wordt, schakelt de camera tussen werking met instelling van de helderheid (P82), werking met Defocus Control en gewone werking.
3. Opnamemodussen Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of de kleurtoon Opnamefunctie: Deze modus stelt u in staat om de helderheid en de kleurtoon te veranderen en deze op uw favoriete instellingen te zetten in plaats van op die, die de camera ingesteld heeft. Instelling helderheid 1 Druk op de modusknop op de achterkant om het instellingenscherm weer te geven.
3. Opnamemodussen Intelligent Auto Plus modus en Intelligent Auto modus ∫ Schakelen tussen de Intelligent Auto Plus modus en de Intelligent Auto modus 1 Op [MENU/SET] drukken. 2 3 4 Druk op 2. Druk op 3/4 om het tabblad [ ] of [ ] te selecteren. Druk op 2/1 om [ ] of [ ] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Als op [DISP.] gedrukt wordt, zal de beschrijving van de geselecteerde modus weergegeven worden.
3. Opnamemodussen ∫ Menu's die ingesteld kunnen worden Alleen de volgende menu’s kunnen ingesteld worden. Intelligent Auto Plus modus Menu Onderdeel [Opname] [Fotostijl]/[Aspectratio]/[Fotoresolutie]/[Kwaliteit]/[AFS/AFF]/[Burstsnelh.]/ [Auto bracket]/[Zelf ontsp.]/[iHandh. nachtop.]/[iHDR]/[Intervalopname]/ [Stop-motionanimatie]/[Sluitertype]/[Ex. tele conv.]/[Kleurruimte]/[Stabilisatie]/ [Gezicht herk.]/[Profiel instellen] [Bewegend beeld] [Fotostijl]/[Snapfilm]/[Opname-indeling]/[Opn.
3. Opnamemodussen Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Programma AE-modus) Opnamefunctie: Het toestel stelt automatisch de sluitertijd en de lensopening in volgens de helderheid van het object. U kunt beelden maken in grote vrijheid door verschillende instellingen in [Opname] menu te veranderen. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Druk de sluiterknop tot halverwege in om de diafragmawaarde en de waarde van de sluitersnelheid op het beeldscherm weer te geven. 3.
3. Opnamemodussen Programmaschakeling In programma AE-functie kunt u de ingestelde openingswaarde en de sluitertijd wijzigen zonder de belichting te wijzigen. Dit heet programmaschakeling. U kunt de achtergrond waziger maken door de openingswaarde kleiner te maken of een bewegend voorwerp met meer beweging opnemen door de sluitertijd langzamer in te stellen als u een opname maakt in de AE-programmafunctie.
3. Opnamemodussen Voorbeeld van programmawisseling [Als de onderling verwisselbare lens (H-FS12032) gebruikt wordt] 㸫1 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 㸦(Y㸧 2 17 2.8 18 4 19 (A) 5.
3. Opnamemodussen Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren Opnamefunctie: • De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde zullen niet op het opnamescherm zichtbaar zijn. Gebruik [Voorvertoning] om het opnamescherm te controleren. (P93) • De helderheid van het scherm en van de opgenomen beelden kunnen verschillen. Controleer de beelden op het afspeelscherm.
3. Opnamemodussen Sluiter-Prioriteit AE-modus Als u de sluitertijd instelt, zal de camera de lensopeningwaarde voor de helderheid van het onderwerp automatisch optimaliseren. Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Draai de functieknop achterop om de sluitertijd in te stellen.
3. Opnamemodussen Handmatige Belichtingsmodus Bepaalde belichting door handmatig de opening en de sluitertijd in te stellen. De handmatige belichtingshulp verschijnt op het onderste gedeelte van het scherm om de belichting aan te geven. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Draai aan de modusknop op de achterkant om de waarde van de lensopening en de sluitertijd in te stellen. A B C D Belichtingsmeter Lensopeningwaarde Sluitertijd Hulp bij handmatige belichting A SS F 8 15 30 4.0 5.6 5.
3. Opnamemodussen Optimaliseren van de ISO-gevoeligheid voor de sluitertijd en de lensopeningwaarde Als de ISO-gevoeligheid op [AUTO] gezet is, stelt de camera de ISO-gevoeligheid automatisch in zodat de belichting geschikt zal zijn voor de sluitertijd en de lensopeningwaarde. • Afhankelijk van de opname-omstandigheden kan het zijn dat geen geschikte belichting ingesteld wordt of dat de ISO-gevoeligheid hoger wordt. Handmatige belichtingsassistentie 0 −3 0 De belichting is goed.
3. Opnamemodussen Controleren/niet controleren van de effecten van de lensopening en de sluitertijd op het opnamescherm. MENU > [Voorkeuze] > [Constant preview] > [ON]/[OFF] • Deze functie werkt niet als de flitser gebruikt wordt. • Het kan alleen gebruikt worden in de Manuele Belichtingsfunctie. • Draai aan de modusknop op de achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
3. Opnamemodussen Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) Toepasbare modi: De effecten van de lensopening en de sluitersnelheid kunnen met gebruik van de preview-modus gecontroleerd worden. • Bevestig de effecten van de lensopening: u kunt de velddiepte (daadwerkelijk focusbereik) controleren voordat u de foto neemt, door de bladsluiter te sluiten op de waarde van de lensopening die u instelt.
3. Opnamemodussen Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush AE) instellen Toepasbare modi: Wanneer de belichtingsinstelling te helder of te donker is, kunt u één druk-AE gebruiken om een geschikte belichtingsinstelling te verkrijgen. Hoe te weten als de belichting niet geschikt is • Als de lensopeningen en sluitertijd rood knipperen A wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt. • Als de handmatige belichtingsassistentie anders is dan 3.
3. Opnamemodussen Panoramafoto's maken (Panorama Shot-modus) Opnamefunctie: Er worden continu beelden gemaakt terwijl u het toestel horizontaal of verticaal beweegt en deze worden gecombineerd om een enkel panoramabeeld te maken. 1 Zet de modusknop op [ ]. • Na het beeldscherm waarin u gevraagd wordt om de opnamerichting te controleren weergegeven is, zullen de horizontale/verticale richtlijnen weergegeven worden. Veranderen van de opnamerichting 1 Selecteer het menu.
3. Opnamemodussen 4 Druk de sluiterknop nog een keer in om de foto-opname te eindigen. • Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera stil te houden tijdens het opnemen. • Het opnemen kan tevens beëindigd worden door de camera naar het einde van de richtlijn te bewegen. ∫ Techniek voor Panorama Shot-functie A Beweeg de camera in de opnamerichting zonder deze te schudden.
3. Opnamemodussen ∫ Over afspelen Door op 3 te drukken, zal het afspelen automatisch in dezelfde richting als die van de opname langs gelopen worden. • De volgende handelingen kunnen uitgevoerd worden tijdens 1/98 het langslopen. 3 Start panorama afspelen/Pauze¢ 4 Stop ¢ Als het afspelen gepauzeerd wordt, kunt u vooruit en achteruit scrollen door het scherm te verslepen. Als de schuifbalk aangeraakt wordt, springt de afspeelpositie naar de aangeraakte positie.
3. Opnamemodussen Foto's maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt (Scene Guide modus) Opnamefunctie: Als u een scène selecteert die overeen moet komen met het onderwerp en de opname-omstandigheden, zal de camera de optimale belichting, kleur en focus instellen en u zo in staat stellen een opname te maken die passend is voor de scène. 1 2 Zet de modusknop op [ ]. Druk op 2/1 om de scène te selecteren.
3. Opnamemodussen ∫ Omschakelen van weergave beeldscherm scèneselectie Druk op [DISP.] om het monitorscherm te schakelen. • Wanneer de weergave van de gids ingesteld is, worden tips weergegeven voor het creëren van beeldeffecten die voor iedere scène, enz., geschikt zijn. Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave Weergeven/niet weergeven van het selectiescherm wanneer de functieknop op / gezet is.
3. Opnamemodussen Raadpleeg P98 voor details over de instellingen van “Scene Guide modus”. [Geprononceerd portret] Past de helderheid van het gezicht aan en vervaagt de achtergrond voor een geprononceerd portret. Tips • Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen. [Zachte huid] Maakt een helder portret met zachte, jonge huidtinten.
3. Opnamemodussen [Ontspannen atmosfeer] Creëert een ontspannen atmosfeer met warme kleurtonen. [Kindergezicht] Benadrukt kindergezichten door het achtergrond licht onscherp te maken en de huidtonen te versterken. Raak het gezicht aan. • Er wordt een foto gemaakt met de scherpstelling en de belichting die voor de aangeraakte locatie ingesteld zijn.
3. Opnamemodussen [Romantische zonsondergang] Versterkt de atmosfeer van een romantische zonsondergang door de paarstinten te accentueren. [Levendige zonsondergang] Creëert een krachtige zonsondergang door de roodtinten te accentueren. [Glinsterend water] Maakt glinsterende waterpartijen helderder en versterkt de blauwtinten licht. • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen.
3. Opnamemodussen [Koele nachtopname] Versterkt blauwtinten voor koele en zuivere opnamen na zonsondergang. Tips • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing. • Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken. [Warme nachtopname] Creëert een gloeiende avondhemel door warme kleurtinten te versterken.
3. Opnamemodussen [Fonkelende verlichting] Creëert een zee van lichtpuntjes door het speciale sterfilter. Tips • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. • De sluiter kan gesloten blijven nadat u de opname gemaakt heeft. Dit komt door signaalverwerking en duidt niet op storing. • Er kan ruis zichtbaar worden wanneer u opnamen maakt op donkere plekken.
3. Opnamemodussen [Bloemen] Creëert een diffuus beeld met een zachte focus. Tips • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • We raden aan het gebruik van de flitser te vermijden wanneer u close-ups maakt. • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. • Het scherpstelbereik verschikt afhankelijk van de gebruikte lens.
3. Opnamemodussen [Desserts] Geeft desserts verleidelijk weer door de helderheid aan te passen. Tips • Als u een lens met de zoomfunctie gebruikt, kunt u het effect vergroten door zo veel mogelijk in te zoomen en door de afstand tussen de camera en het onderwerp te verkleinen. • Wij raden u aan een statief en de zelfontspanner te gebruiken. • We raden aan het gebruik van de flitser te vermijden wanneer u close-ups maakt.
3. Opnamemodussen Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus) Opnamefunctie: In deze modus maakt u opnames met extra beeldeffecten. U kunt de effecten die u wilt toevoegen instellen door de voorbeeldbeelden te selecteren en deze op het scherm na te kijken. 1 2 Stel de functieknop in op [ ]. Druk op 3/4 om de beeldeffecten (filters) te selecteren. • Het beeldeffect van het geselecteerde voorbeeldbeeld zal toegepast worden in een preview-weergave A.
3. Opnamemodussen ∫ Omschakelen van weergave selectiescherm beeldeffect (filter) Druk op [DISP.] om het monitorscherm te schakelen. • Als de weergave van het selectiescherm van het beeldeffect op gidsweergave gezet is, wordt een beschrijving van het geselecteerde beeldeffect weergegeven. Normale weergave Gidsweergave Lijstweergave • Als u de [ ]-tab op het menuscherm selecteert, kunt u de volgende menu-items selecteren: – [Filter selecteren]: Geeft het selectiescherm van het beeldeffect (filter) weer.
3. Opnamemodussen Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) De wazigheid van de achtergrond kan gemakkelijk ingesteld worden terwijl u het beeldscherm controleert. 1 Druk op de modusknop op de achterkant om het instellingenscherm weer te geven. • Telkens wanneer u op de modusknop op de achterkant drukt, wordt geschakeld tussen de instelling van de helderheid, Defocus Control en einde werking. 2 SS 500 F Draai aan de modusknop op de achterkant om in te stellen.
3. Opnamemodussen Raadpleeg P107 voor details over de instellingen van “Creative Control modus”. [Expressief] Versterkt kleuren en geeft opnamen een popart-effect. Items die ingesteld kunnen worden Frisheid Zwak uitgedrukte kleuren Pop kleuren [Retro] Vervaagt de foto voor een ouderwetse indruk. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Geel benadrukt Rood benadrukt [Vroeger] Dit effect voegt een heldere, zachte en nostalgische sfeer aan het beeld in zijn geheel toe.
3. Opnamemodussen [Donker] Dit effect geeft het beeld een donkere, ontspannen uitstraling en verbetert heldere delen. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Rood benadrukt Blauw benadrukt [Sepia] Dit effect veroorzaakt een sepiabeeld. Items die ingesteld kunnen worden Contrast Laag contrast Hoog contrast [Zwart-wit] Dit effect veroorzaakt een zwart-witbeeld.
3. Opnamemodussen [Ruw zwart-wit] Dit effect veroorzaakt een zwart-witbeeld met een korrelachtig effect. Items die ingesteld kunnen worden Zanderigheid Minder zanderig Zanderiger • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. [Zacht zwart-wit] Dit effect maakt het gehele beeld waziger om een zachter gevoel van een zwart-witbeeld te laten uitgaan.
3. Opnamemodussen [Kruisproces] Geeft foto's een bezielend kleureffect. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Groene toon/Blauwe toon/Gele toon/Rode toon • Selecteer de gewenste kleurtoon door aan de modusknop op de achterkant te draaien en druk vervolgens op [MENU/SET]. [Speelgoedcam.effect] Dit effect vermindert de helderheid van omranding om de indruk te geven van een speelgoedcamera.
3. Opnamemodussen [Miniatuureffect] Dit effect vervaagt de buitenranden van de foto om de indruk te wekken van een kijkdoos. Items die ingesteld kunnen worden Frisheid Zwak uitgedrukte kleuren Popkleuren ∫ Instelling van het type defocus Met [Miniatuureffect] kunt u het onderwerp opzettelijk laten uitkomen door focus en defocus delen in te stellen. U kunt de oriëntatie van de opname (defocus oriëntatie) en de positie en de afmetingen van het scherp gestelde deel instellen.
3. Opnamemodussen [Zachte focus] Dit effect vervaagt het hele beeld om een zachtere uitstraling te creëren. Items die ingesteld kunnen worden Mate van defocus Zwakke defocus Sterke defocus • De weergave van het opnamescherm zal meer dan normaal vertraagd worden en het scherm zal eruit zien als of er frames wegvallen. [Fantasie] Dit effect creëert een fantastisch beeld in een bleke kleurtoon.
3. Opnamemodussen [Kleuraccent] Versterkt uw persoonlijke indruk door een kleur te accentueren en andere te vervagen. Items die ingesteld kunnen worden Hoeveelheid overgelaten kleur Kleine hoeveelheid kleur Grote hoeveelheid kleur ∫ Stel de kleur in die u overlaat Stel de kleur in die u overlaat door een locatie op het scherm te selecteren. 1 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te geven. • Het instelscherm kan ook weergegeven worden door het in volgorde aanraken van [ en van [ 2 ].
3. Opnamemodussen [Zonneschijn] Dit effect voegt invallend licht toe aan de scène. Items die ingesteld kunnen worden Kleur Gele toon/Rode toon/Blauwe toon/Witte toon • Selecteer de gewenste kleurtoon door aan de modusknop op de achterkant te draaien en druk vervolgens op [MENU/SET]. ∫ Instelling van de lichtbron U kunt de positie en de grootte van de lichtbron veranderen. 1 2 Druk op [Fn1] om het instellingenscherm weer te geven.
3. Opnamemodussen Films opnemen met de handmatig ingestelde lensopeningwaarde/sluitertijd (Creatieve Videomodus) Opnamefunctie: Het is mogelijk om de openingswaarde en de sluitersnelheid manueel te veranderen en video’s op te nemen. 1 2 Zet de modusknop op [ Selecteer het menu. (P57) MENU 3 ]. > [Bewegend beeld] > [Belicht.stand] Druk op 3/4 om [P], [A], [S] of [M] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
3. Opnamemodussen Minimaliseren van werkgeluiden tijdens een filmopname Het bedrijfsgeluid van de zoom of knopwerking zou opgenomen kunnen worden wanneer deze gehanteerd worden tijdens de opname van een bewegend beeld. Het gebruik van de aanraakiconen maakt de stille werking tijdens het opnemen van films mogelijk. Selecteer het menu. (P57) MENU 1 2 3 > [Bewegend beeld] > [Stille bediening] > [ON] Start de opname. Raak [ ] aan. Raak de icoon aan.
3. Opnamemodussen Registreren van uw favoriete instellingen (Voorkeuzemode) Opnamefunctie: U kunt de huidige camera-instellingen als klantinstellingen registreren. Als u vervolgens opnames maakt in de Klantmodus, kunt u de geregistreerde instellingen gebruiken. • Begininstelling van de AE-programmafunctie is aan het begin geregistreerd als de standaard instellingen.
3. Opnamemodussen Opnemen m.b.v. geregistreerde gebruikelijke instelling U kunt gemakkelijk de instellingen die u geregistreerd heeft met [Geh voorkeursinst.] oproepen. Zet de modusknop op [ ] • De klantinstelling die u de laatste keer gebruikte ([ ], [ ], of [ ]), zal opgeroepen worden. ∫ Een gebruikelijk instelling veranderen 1 2 3 Zet de modusknop op [ ]. Druk op [MENU/SET] om het menu weer te geven.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de beeldkwaliteit door een effect toe te voegen ([Fotostijl]) Toepasbare modi: U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken. Het is mogelijk de items zoals kleur of beeldkwaliteit van het effect naar uw wens af te stellen. MENU > [Opname] > [Fotostijl] [Standaard] [Levendig] Dit is de standaard instelling. ¢ Prachteffect met hoge verzadiging en contrast. [Natuurlijk]¢ Zacht effect met laag contrast.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon ∫ Bijstellen van de beeldkwaliteit • De beeldkwaliteit kan in de Intelligent Auto Plus modus niet afgesteld worden. 1 Druk op 2/1 om het type Photo Style te selecteren. 2 Druk op 3/4 om de items te selecteren en druk vervolgens op 2/1 om deze bij te stellen. -5 6WDQGDDUG 0 +5 ±0 S ±0 ±0 ±0 [r] Verhoogt het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld. [s] Vermindert het verschil tussen de heldere en donkere vlakken op het beeld.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Opname van beelden met beeldeffecten ([Filterinstellingen]) Toepasbare modi: U kunt beeldeffecten (filters) die voor de Creative Control modus beschikbaar zijn toepassen op beelden in andere modussen, zoals de Lensopening-Prioriteit AE-modus of de Panorama Shot modus.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon • [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter]/[Zonneschijn] zijn niet beschikbaar in de Creative Video-modus. • [Speelgoedcam.effect]/[Speelgoedcamera levendig]/[Miniatuureffect]/[Zonneschijn] zijn niet beschikbaar in de Panorama Shot modus. • De beeldeffecten van [Ruw zwart-wit]/[Zacht zwart-wit]/[Zachte focus]/[Sterfilter] zijn niet zichtbaar op het scherm als panoramafoto's gemaakt worden.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Bijstellen van heldere/donkere delen ([Schaduw markeren]) Toepasbare modi: U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes van een beeld bijstellen terwijl u de helderheid op het scherm controleert. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 > [Opname] > [Schaduw markeren] Druk op 2/1 om het item te selecteren. (Standaard) Er is een status zonder bijstellingen ingesteld.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon De witbalans instellen Toepasbare modi: In zonlicht, onder gloeilampen of in andere soortgelijke toestanden waar de kleur van wit naar roodachtig of blauwachtig gaat, past dit item zich aan de kleur van wit aan die het dichtst in de buurt zit van wat gezien wordt door het oog in overeenkomst met de lichtbron. 1 2 Druk op 1 ( リヴヰ ). Selecteer de witbalans door aan de modusknop op de achterkant te draaien.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon [ ] U kunt de kleurtemperatuur met de hand 6500K instellen om natuurlijke foto's in verschillende belichtingsomstandigheden te maken. De lichtkleur wordt gemeten als een nummer in graden Kelvin. Wanneer de kleurtemperatuur toeneemt, wordt het beeld blauwer. Wanneer de kleurtemperatuur afneemt, wordt het beeld roder. 1 Druk op 3 2 Druk op 3/4 om de kleurtemperatuur te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon ∫ Automatische witbalans Afhankelijk van de dominante omstandigheden waarin beelden gemaakt worden, kunnen de beelden een roodachtige of blauwachtige tint aannemen. Bovendien wanneer er meerdere lichtbronnen gebruikt worden of er niets is met een kleur die in de buurt van wit zit, kan de automatische witbalans niet goed kunnen werken. In zo een geval, de witbalans instellen op een andere functie dan [AWB]. 1 De automatische witbalans zal met dit bereik werken.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Witbalans Bracket Bracket wordt ingesteld op basis van de afstellingen van de witbalansfijnafstelling; met één druk op de sluiterknop worden automatisch 3 opnamen ineens met verschillende kleuren gemaakt. 1 2 Verricht de fijnafstelling van de witbalans in stap 2 van “De witbalans fijn afstellen” en stel vervolgens de bracket in door aan de modusknop op de achterkant te draaien.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de beeldkwaliteit en -grootte Instellen van de beeldverhouding Toepasbare modi: Dit biedt u de mogelijkheid de aspectratio van de beelden te kiezen die het best bij het afdrukken of het terugspelen past. MENU > [Opname] > [Aspectratio] [4:3] [Aspectratio] van een 4:3 TV [3:2] [Aspectratio] van een 35 mm filmcamera [16:9] [Aspectratio] van een hoge-definitie TV, enz.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de beeldcompressieverhouding ([Kwaliteit]) Toepasbare modi: De compressiesnelheid instellen waarop de beelden opgeslagen moeten worden. [Opname] > [Kwaliteit] MENU > Instellingen Bestandsformaat [A] JPEG [›] [ ] [ ] [ Beschrijving van instellingen Een JPEG-beeld waarin prioriteit aan de beeldkwaliteit gegeven werd. RAWiJPEG ] RAW Een JPEG-beeld met standaard beeldkwaliteit.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Gebruik van functies voor de beeldcorrectie Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek]) Toepasbare modi: Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp groot is, enz. MENU > [Opname] > [Int.dynamiek] Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF] • [AUTO] stelt automatisch de intensiteit van het effect in op grond van de opname-omstandigheden.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Combineren van beelden met verschillende belichtingen ([HDR]) Toepasbare modi: U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen. U kunt het verlies aan gradatie minimaliseren in heldere en donkere zones, wanneer het contrast tussen de achtergrond en het onderwerp bijvoorbeeld groot is. Een door HDR gecombineerd beeld wordt in JPEG opgenomen. MENU > [Opname] > [HDR] [ON] Neemt HDR-beelden op.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Verminderen van het lange sluitergeluid ([Lang sl.n.red]) Toepasbare modi: De camera verwijdert automatisch ruis die ontstaat bij een tragere sluitertijd, wanneer u nachtscènes enz. wilt opnemen, zodat u toch mooie opnamen kunt maken. MENU > [Opname] > [Lang sl.n.red] Instellingen: [ON]/[OFF] • [Lange sluitertijd ruisreductie lopend] wordt weergegeven gedurende dezelfde tijd als de sluitertijd voor de signaalverwerking.
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte]) Toepasbare modi: Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC, een printer enz. MENU > [sRGB] [AdobeRGB] [Opname] > [Kleurruimte] Kleurbereik is ingesteld op sRGB-Kleurbereik. Dit wordt het meeste gebruikt in computeruitrustingen. Kleurbereik is ingesteld op AdobeRGB-Kleurbereik.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Foto’s maken met Auto Focus Door de Focusmodus of de Auto Focusmodus voor het onderwerp of de opnamesituatie optimaal in te stellen, kunt u de camera verschillende scènes automatisch scherp laten stellen. 1 Zet de focusmodusknop op [AFS] of [AFC]. • De Focusmodus zal ingesteld worden. (P139) 2 3 Druk op 2 ( ). リヴヰ Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. • De Auto Focusmodus zal ingesteld worden.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) • Als u na het scherpstellen op een onderwerp in-/uitzoomt, kan de nauwkeurigheid van het brandpunt verloren gaan. Stel het brandpunt in dat geval opnieuw in. • Wanneer de Focusmodus op [AFF] of [AFC] gezet is. – Er zal een piep te horen zijn wanneer de scherpstelling voor het eerst verkregen wordt tijdens het half indrukken.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Selecteren van de Focusmodus (AFS/AFF/AFC) Toepasbare modi: De methode wordt ingesteld om scherp te stellen als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. Zet de focusmodusknop op [AFS] of [AFC]. Onderdeel De beweging van het onderwerp en de scène (aanbevolen) Beschrijving van instellingen [AFS] Onderwerp staat stil (Auto (Landschaps-, Focus verjaardagsfoto, enz.) Single) “AFS” is een afkorting van “Auto Focus Single”.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) ∫ [AFS] van de hendel van de focusmodusknop In [AFS/AFF] in het [Opname]-menu of het [Bewegend beeld]-menu kunt u [AFS] of [AFF] aan [AFS] van de focusmodusknop toekennen. Wanneer u opneemt met gebruik van [AFF], [AFC] • Het kan enige tijd duren om scherp te stellen als u het zoomhendeltje van Wide naar Tele zet of plotseling van een onderwerp dat ver weg is op een onderwerp dichtbij scherpstelt.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Selecteren van de Auto Focusmodus Toepasbare modi: Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te selecteren onderwerpen past. 1 2 Druk op 2 ( ). リヴヰ Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. ([Gezicht/ogen detecteren]) ([Tracking]) [ ] ([23-zone]) De camera detecteert automatisch iemands gezicht en ogen.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) ([1-zone]) ([Spot]) Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden van het scherm. • De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P146) U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt dat kleiner is dan [Ø]. Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het scherm waarop u de scherpstelling kunt controleren vergroot worden. • De focuspositie kan ingesteld worden op een vergroot scherm.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) ([Tracking]) •[ ] kan niet gebruikt worden met [Intervalopname]. • In de volgende gevallen, werkt [ ] als [Ø].
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Vergrendelen van het te volgen onderwerp ( [Tracking]) Knopbediening Plaatst het kader van de AF Tracking rond het onderwerp en druk de sluiterknop tot halverwege in. A AF-volgframe • De AF-zone wordt groen zodra de camera het onderwerp waarneemt. • De AF-zone wordt geel als de sluiterknop wordt losgelaten. • De vergrendeling wordt gewist als op [MENU/SET] wordt A gedrukt. Aanraakbediening Raak het onderwerp aan.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van de positie van de AF-zone/veranderen van de maat van de AF-zone Toepasbare modi: Als [š], [ ], [Ø] of [ ] in de Auto Focusmodus geselecteerd is, kunt u de positie en het formaat van de AF-zone veranderen. • Doe dit na de Touch-sluiterfunctie te hebben geannuleerd. • Als de instelling gemaakt wordt met bediening door aanraking, zet [Touch AF] in [Touch inst.] van het [Voorkeuze]-menu dan op [AF].
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Als [š], [Ø] geselecteerd worden De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. 1 2 Druk op 2 ( ). Selecteer [š] of [Ø] en druk op 4. • Het beeldscherm voor de instelling van de AF-zone wordt weergegeven. • U kunt het instellingenscherm voor de AF-zone ook weergeven door het scherm aan te raken. 3 Veranderen van de positie en het formaat van de AF-zone.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wanneer u [ ] selecteert U kunt de scherpstelpositie op precieze wijze instellen door het scherm te vergroten. • De focuspositie kan niet op de rand van het beeldscherm ingesteld worden. 1 2 3 Druk op 2 ( ). Selecteer [ ] en druk op 4. Druk op 3/4/2/1 om de focuspositie in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Het hulpscherm voor het instellen van de brandpuntpositie wordt vergroot weergegeven.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van de positie van de AF-zone met de touch pad Toepasbare modi: Door [Touchpad AF] in [Touch inst.] (P54) in het [Voorkeuze]-menu in te stellen kunt u de AF-zone, die in de zoeker weergegeven wordt, bewegen door de monitor aan te raken. MENU > [Voorkeuze] > [Touch inst.] > [Touchpad AF] [EXACT] Verplaatst de AF-zone van de zoeker door aanraking van de gewenste positie op de touchpad.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Optimaliseren van het brandpunt en de helderheid van een aangeraakte positie Toepasbare modi: Door [Touch AF] (P54) in [Touch inst.] van het [Voorkeuze]-menu op [AF+AE] te zetten, kunt u de scherpstelling en de helderheid van de aangeraakte positie optimaliseren. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 3 > [Voorkeuze] > [Touch inst.] > [Touch AF] Druk op 3/4 om [AF+AE] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) • Wanneer opnames met Touch Shutter gemaakt worden, worden de scherpstelling en de helderheid van de aangeraakte positie geoptimaliseerd voordat de opname plaatsvindt. • Aan de rand van het scherm kan het focussen beïnvloed worden door de helderheid rondom de aangeraakte plek. In deze gevallen niet beschikbaar: • [AF+AE], die het brandpunt en de helderheid optimaliseert, werkt in de volgende gevallen niet.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wel/niet inschakelen van de AF Assist-lamp MENU > [Voorkeuze] > [AF ass. lamp] > [ON]/[OFF] De AF-hulplamp zal het onderwerp verlichten als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt en maakt het zo gemakkelijker voor het toestel om scherp te stellen als een opname bij weinig licht gemaakt wordt. (Al naargelang de opnameomstandigheden zal een grotere AF-zone weergegeven worden.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Wel/niet opnemen, zelfs als geen scherpstelling van het beeld verkregen wordt MENU > [Voorkeuze] > [Prio. focus/ontspan] [FOCUS]: U kunt geen opname maken zolang het object niet is scherpgesteld. [RELEASE]: Dit geeft voorrang aan het beste ogenblik om een opname te maken zodat u een opname kunt maken als u de ontspanknop helemaal indrukt.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Opnamen maken met handmatig scherpstellen Toepasbare modi: Gebruik deze functie als u een vaste scherpstelling wenstof als de afstand tussen de lens en het object vast is en u de automatische scherpstelling niet wenst te gebruiken. De handelingen die gebruikt worden om handmatig scherp te stellen variëren afhankelijk van de lens.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) • U kunt de zone ook vergroten door aan de focusring te draaien, de focushendel te bewegen, een open gaande knijpbeweging (P53) op het scherm te maken of door het scherm twee keer aan te raken. • U kunt de te vergroten zone ook instellen door het scherm te verslepen (P53). • Als u opnieuw op [DISP.] drukt, zal de te vergroten zone weer in het midden geplaatst worden. 4 B Scherpstellen.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) 5 Druk de sluiterknop tot halverwege in. • Het hulpscherm zal dicht gaan. Het opnamescherm zal weergegeven worden. • U kunt het hulpscherm ook sluiten door op [MENU/SET] te drukken. • Als u het beeld vergroot heeft door aan de focusring te draaien, of door de focushendel te bewegen, zal het hulpscherm ongeveer 10 seconden na die handeling dicht gaan. • MF Assist of de MF-gids worden misschien niet weergegeven, afhankelijk van de gebruikte lens.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) ∫ Over de referentiemarkering van de focusafstand De referentiemarkering van de focusafstand is een markering die gebruikt wordt om de focusafstand te meten. Gebruik dit voor opnamen met manueel scherpstellen of close-ups.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instelling van de weergavemethode van MF Assist (vergroot scherm) > MENU [Voorkeuze] > [MF assist] • De beschikbare instellingen variëren en zijn afhankelijk van de gebruikte lens. Als een onderling verwisselbare lens zonder focusring (H-FS12032) gebruikt wordt [ON] De scherpstelling kan afgesteld worden als u op 2( ) drukt en het scherm weergegeven wordt waarin de te vergroten zone ingesteld kan worden.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Accentueren/niet accentueren van de scherp gestelde delen MENU > [Voorkeuze]>[Peaking] [ON] De in-focus gedeeltes worden met een kleur geaccentueerd. [OFF] De in-focus gedeeltes worden niet met een kleur geaccentueerd. [Niveau detecteren] Het detectieniveau van in-focus gedeeltes wordt ingesteld. Als [HIGH] ingesteld wordt, worden de te accentueren gedeeltes verkleind zodat het mogelijk is een meer precieze scherpstelling te verkrijgen.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Vastzetten van het brandpunt en de belichting (AF/AE-vergrendeling) Toepasbare modi: Dit is handig wanneer u een opname wilt maken van een onderwerp dat zich buiten de AF-zone bevindt of wanneer het contrast te sterk is en u niet de juiste belichting vindt. 1 Stel een functieknop in op [AF/AE LOCK]. (P64) • [AF/AE LOCK] kan alleen toegekend worden aan [Fn1] of [Fn2]. • De volgende stap is een voorbeeld waarin [AF/AE LOCK] aan [Fn1] toegekend is.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) • AF-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt in handmatige belichtingsfunctie. • De AE-vergrendeling is alleen effectief wanneer u beelden maakt met de Handmatige Scherpstelling. • Tijdens het opnemen van een film is alleen de AF-vergrendeling actief. Wanneer u de AF-vergrendeling tijdens de opname eenmaal wist, kan hij niet opnieuw geactiveerd worden.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Belichtingscompensatie Toepasbare modi: Gebruik deze functie wanneer u de geschikte belichting niet kunt verkrijgen wegens het verschil in helderheid tussen het object en de achtergrond. 1 Druk op de functieknop achterop om te schakelen naar Belichtingscompensatie-werking. • Belichtingscompensatiewaarde wordt geel om aan te geven dat de belichting nu gecompenseerd kan worden. 2 Draai de functieknop om de belichting te compenseren.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) De lichtgevoeligheid instellen Toepasbare modi: Hiermee kan de gevoeligheid voor het licht (ISO-gevoeligheid) worden ingesteld. Als u deze hoger zet, kunnen ook op donkere plaatsen opnamen worden gemaakt zonder dat de opnamen donker worden. 1 Druk op 3 ( 2 ). リヴヰ Selecteer de ISO-gevoeligheid door aan de modusknop op de achterkant te draaien. 3 Druk op de modusknop op de achterkant om in te stellen.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Kenmerken van de ISO-gevoeligheid 200 Opnamelocatie (aangeraden) Sluitertijd Wanneer het licht is (buiten) 25600 Wanneer het donker is Langzaam Snel Minder Verhoogd Verhoogd Minder Ruis Schommelen van het onderwerp • Voor het focusbereik van de flitser als [AUTO] ingesteld is, raadpleegt u P205. •[ ] is niet beschikbaar in de Sluiter-Prioriteit AE-modus en in de handmatige belichtingsmodus.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Instellen van de staptoename van de ISO-gevoeligheid Toepasbare modi: U kunt voor iedere 1/3 EV de instellingen van de ISO-gevoeligheid bijstellen. MENU > [1/3 EV] [1 EV] [Opname] > [ISO-verhoging] [L.100]¢/[L.125]¢/[L.160]¢/[200]/[250]/[320]/[400]/[500]/[640]/[800]/[1000]/[1250]/ [1600]/[2000]/[2500]/[3200]/[4000]/[5000]/[6400]/[8000]/[10000]/[12800]/[16000]/ [20000]/[25600] [L.
5. Instellingen van brandpunt en helderheid (belichting) Selecteren van de methode voor het meten van de helderheid ([Meetfunctie]) Toepasbare modi: Type optische meting om helderheid te meten kan veranderd worden. MENU > [Opname] > [Meetfunctie] [ ] (Meervoudig) Dit is de methode waarbij de camera de beste belichting meet door de helderheid op het hele beeld automatisch te berekenen. Wij raden aan om zoveel mogelijk deze methode te gebruiken.
6. Instellingen van sluiter en drive Instellen van het type sluiter Toepasbare modi: U kunt foto's maken met een van de twee sluitermethodes: de elektronische voorste gordijnsluiter of de elektronische sluiter. Elektronische voorste gordijnsluiter De camera start de belichting elektronisch en eindigt deze met de mechanische sluiter. Beschrijving Elektronische sluiter De camera start en eindigt de belichting elektronisch. Flits ± — Sluitertijd (Sec.
6. Instellingen van sluiter en drive • Als [ ] op het scherm weergegeven wordt, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden. • Als [Burstsnelh.] op [SH] gezet is, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden. • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, zullen de foto's met de elektronische sluiter gemaakt worden.
6. Instellingen van sluiter en drive Selecteer een drive-modus Toepasbare modi: U kunt veranderen wat de camera zal doen wanneer u op de sluiterknop drukt. 1 2 Druk op 4 ( ). リヴヰ Druk op 2/1 om de drivemodus te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. 1 2 3 4 H 31/3 A Drive-modus A 1 [Enkel] Als op de sluiterknop gedrukt wordt, wordt slechts één beeld opgenomen. 2 [Burstfunctie] (P169) Er worden achtereenvolgende opnames gemaakt terwijl de sluiterknop ingedrukt is.
6. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met de burstfunctie Toepasbare modi: Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt. • Foto’s die met burst-snelheid [SH] genomen worden, zullen als een enkele burst-groep opgenomen worden (P231). 1 2 3 Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de burst-icoon te selecteren ([ ], enz.) en druk vervolgens op 3. H 31/3 Selecteer de burst-snelheid met 2/1 en druk vervolgens op [MENU/SET].
6. Instellingen van sluiter en drive • De burst-snelheid kan afhankelijk van de volgende instellingen lager worden. – [Fotoresolutie] (P131)/[Kwaliteit] (P132)/[Gevoeligheid] (P162)/Focus-functie (P139)/ [Prio. focus/ontspan] (P152) • De burst-snelheid kan ook ingesteld worden met [Burstsnelh.] in het [Opname]-menu. • Raadpleeg P132 voor informatie over RAW-bestanden. 4 Stel scherp op het onderwerp en maak een beeld.
6. Instellingen van sluiter en drive • Bij een hoge omgevingstemperatuur zullen het continu opnemen of andere omstandigheden de oververhitting van de camera tot gevolg hebben. De volgende beperkingen zullen dan optreden om de camera te beschermen. Wacht tot de camera is afgekoeld. – Het continu opnemen, het opnemen van films en de Wi-Fi-verbinding zullen tijdelijk uitgeschakeld zijn.
6. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met gebruik van Auto Bracket Toepasbare modi: Telkens wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt, worden er maximaal 7 opnamen met verschillende belichtingsinstellingen gemaakt, afhankelijk van het bereik van de belichtingscompensatie. Met Auto Bracket [Stap]: [3•1/3], [Serie]: [0/s/r] 1 2 3 4 1ste beeld 2de beeld 3de beeld d0 EV j1/3 EV i1/3 EV Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de icoon van Auto Bracket ([ 3 1/3 ], enz.
6. Instellingen van sluiter en drive ∫ Annuleren van Auto Bracket Selecteer [ ] ([Enkel]) of [ ] in de drive-modussen. (P168) ∫ Veranderen van de instellingen voor [Enkel/Burst instellen], [Stap] en [Serie] in Auto Bracket 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 3 > [Opname] > [Auto bracket] Druk op 3/4 om [Enkel/Burst instellen], [Stap] of [Serie] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4, selecteer de instelling en druk vervolgens op [MENU/SET].
6. Instellingen van sluiter en drive • Wanneer u opnamen maakt met Auto Bracket nadat u de waarde van de belichtingscompensatie hebt ingesteld, worden de foto's met de gekozen belichtingscompensatie gemaakt. In deze gevallen niet beschikbaar: • De Auto Bracket wordt in de volgende gevallen uitgeschakeld. – [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop.
6. Instellingen van sluiter en drive Opnamen maken met de zelfontspanner Toepasbare modi: 1 2 3 Druk op 4 ( ). Druk op 2/1 om de icoon van de zelfontspanner te selecteren ([ 10 ], enz.) en druk vervolgens op 3. Druk op 2/1 om de tijdinstelling van de zelfontspanner in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. H 31/3 10 10 2 Beeld wordt 10 seconden nadat de ontspanknop ingedrukt wordt gemaakt. Na 10 seconden maakt het toestel 3 foto’s met tussenpozen van ongeveer 2 seconden.
6. Instellingen van sluiter en drive 4 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de knop helemaal in om de opname te maken. • Focus en belichting zullen ingesteld worden als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt. • Na het knipperen van het controlelampje van de zelfontspanner gaat de opname van start. ∫ Annuleren van de zelfontspanner Selecteer [ ] ([Enkel]) of [ ] in de drive-modussen. (P168) • Annuleren is ook mogelijk door dit toestel uit te schakelen. (Wanneer [Zelf ontsp.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Automatisch beelden opnemen met ingestelde tijdsintervallen ([Intervalopname]) Toepasbare modi: Als u de starttijd van de opname, het opname-interval en het aantal beelden instelt, kan de camera automatisch onderwerpen opnemen zoals dieren en planten, terwijl de tijd verstrijkt, en een film creëren. • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • Stel opname-interval D zo in dat het langer zal zijn dan belichtingstijd (sluitertijd) E (onderstaande afbeelding). Het kan zijn dat de opname overgeslagen wordt als opname-interval D korter is dan belichtingstijd (sluitertijd) E, bijvoorbeeld bij nachtelijke opnames. A:Eerste B:Tweede C:Derde 3 4 5 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Druk de ontspanknop geheel in.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • Deze functie dient niet voor gebruik met een veiligheidscamera. • Als u het toestel ergens achterlaat om [Intervalopname] uit te voeren, let u dan op dat het niet gestolen wordt. • Het maken van lange opnames op koude plaatsen, zoals skioorden of op grote hoogte, dan wel in een warme, natte omgeving, kan een slechte werking veroorzaken, dus wees voorzichtig.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Creëren van stopmotion-beelden ([Stop-motionanimatie]) Toepasbare modi: Een stop-motionbeeld wordt gecreëerd door beelden samen te voegen. • Voer van tevoren de datum- en tijdinstellingen uit. (P36) • De beelden die met [Stop-motionanimatie] genomen zijn, worden weergegeven als een reeks groepsbeelden.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 2 Druk op 3/4 om de opnamemethode te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. [Automatische opname] [ON] Maakt automatisch foto's volgens een ingesteld tijdsinterval. Als de sluiterknop volledig ingedrukt wordt, gaat de opname van start. [OFF] Dit is voor het handmatig, beeld voor beeld, foto's maken. (Alleen als [Automatische opname] op [ON] gezet is) Stelt het tijdsinterval voor de automatische opname in.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 8 Selecteer de methode voor de creatie van een film. • Het opnameformaat is op [MP4] gezet. [Opn. kwaliteit] Stelt de kwaliteit van de film in. [FHD/50p]/[FHD/25p]/[HD/25p]/[VGA/25p] Stelt het aantal frames per seconde in. Hoe groter het aantal hoe soepeler de filmbeelden in elkaar overgaan. [Beeldfrequentie] [50fps]¢/[25fps]/[12.5fps]/[8.3fps]/[6.25fps]/[5fps]/[2.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • Het kan zijn dat de automatische opname niet plaatsvindt met de ingestelde tijdsintervallen omdat de opname onder bepaalde omstandigheden tijd vergt, zoals wanneer de flitser bij de opname gebruikt wordt. • Als een andere beeldkwaliteit dan de beeldverhouding van de originele beelden geselecteerd wordt, zullen zwarte strepen op de boven- en onderkant en links en rechts van de film weergegeven worden.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Uitvoeren van meerdere belichtingen op één beeld ([Multi-belicht.]) Toepasbare modi: Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg. (equivalent aan tot 4 keer voor een afzonderlijk beeld) 1 Selecteer het menu. (P57) MENU > [Opname] > [Multi-belicht.] 2 Druk op 3/4 om [Start] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Bepaal de samenstelling en maak het eerste beeld.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden ∫ Over automatische instelling van controle krijgen Selecteer [Auto gain] op het beeldscherm dat getoond wordt in stap 2 en stel het in. • [ON]: Het helderheidniveau wordt afgesteld volgens het aantal gemaakte beelden en de beelden worden over elkaar heen gelegd. • [OFF]: De belichting compenseren om overeen te komen met het onderwerp zodat alle over elkaar heen gelegde belichtingseffecten precies goed zullen zijn.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Werkgeluiden en verlichting in een keer uitschakelen ([Stille modus]) Toepasbare modi: Deze functie is handig voor het opnemen van beelden in een rustige omgeving, in openbare gelegenheden, enz. of het opnemen van beelden van bijvoorbeeld baby's of dieren. Selecteer het menu.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Heldere beelden opnemen door de registratie van gezichten ([Gezicht herk.]) Toepasbare modi: Gezichtsdetectie is een functie die een gezicht vindt dat op een geregistreerd gezicht lijkt en het scherpstellen en de belichting automatisch prioriteit geeft.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden • [Gezicht herk.] werkt alleen als de AF-functie op [š] staat. • Tijdens de burstfunctie, kan [Gezicht herk.] beeldinformatie alleen als bijlage van het eerste beeld ingesteld worden. • Als groepsbeelden afgespeeld worden, zal de naam van het eerste beeld van de reeks weergegeven worden.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Gezichtsinstellingen U kunt informatie registreren zoals namen en verjaardagen voor gezichtsbeelden van maximaal 6 personen. ∫ Opnamepunt wanneer u de gezichtsbeelden registreert • Gezichtvoorkant met open ogen en mond gesloten, ervoor zorgend dat de uitlijn van het gezicht, de ogen of de wenkbrauwen niet bedekt worden door het haar wanneer u registreert.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden 4 Selecteer het item. • U kunt t/m 3 gezichtsbeelden registreren. Het is mogelijk namen te registreren. [Naam] 1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET]. 2 De naam invoeren. • Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P74. Het is mogelijk de verjaardag te registreren. [Leeftijd] 1 Druk op 4 om [SET] te kiezen en dan op [MENU/SET].
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden De informatie veranderen of wissen voor een geregistreerde persoon U kunt de beelden of informatie modificeren van een al geregistreerde persoon. U kunt ook de informatie wissen van de geregistreerde persoon. 1 2 3 Druk op 4 om [MEMORY] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET]. Druk op 3/4/2/1 om het gezichtsbeeld dat bewerkt of gewist moet worden te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Opnemen op foto's van profielen van baby's en huisdieren Toepasbare modi: Als u de naam en verjaardag van uw kind of huisdier van tevoren instelt, dan kunt u hun naam en leeftijd in maanden en jaren op de foto's opnemen. U kunt deze bij het afspelen weergeven of op de opgenomen beelden stempelen met gebruik van [Tekst afdr.] (P242). JOE LUCKY ∫ Instellen van [Leeftijd] of [Naam] 1 Selecteer het menu.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden Gebruik van beeldschermen en weergaven die geschikt zijn voor opnames Controleren van zones met een verzadiging met wit ([Zebrapatroon]) Toepasbare modi: U kunt zones controleren die met wit verzadigd zijn door genoemde zones weer te geven met een bepaald luminantieniveau in zebrapatroon. U kunt ook een minimum luminantieniveau (helderheid) instellen dat als zebrapatroon verwerkt moet worden.
7. Door de klant aangepaste functies voor verschillende onderwerpen en doeleinden In zwart-wit weergeven van het opnamescherm ([Zwart-wit Live View]) Toepasbare modi: U kunt het opnamescherm in zwart-wit laten weergeven. Deze functie is handig omdat het met een zwart-witscherm gemakkelijker is scherp te stellen met de manuele focus. MENU > [Voorkeuze] > [Zwart-wit Live View] Instellingen: [ON]/[OFF] • De opgenomen beelden zullen hier niet door beïnvloed worden.
8. Stabilisator, zoom en flitser Optische beeldstabilisator Toepasbare modi: De camera detecteert het schudden tijden de opname en corrigeert dit automatisch. U kunt dus beelden opnemen die minder bewogen zijn. Er wordt een lens vereist die de stabilisatorfunctie ondersteunt. • De onderling verwisselbare lens (H-FS12032/H-FS35100) ondersteunt de optische beeldstabilisatorfunctie. • De onderling verwisselbare lens (H-X015) ondersteunt niet de optische beeldstabilisatorfunctie.
8. Stabilisator, zoom en flitser Golfstoring (camerabeweging) Wanneer de beeldbibberalert [ ] verschijnt, [Stabilisatie], een statief of de zelfontspanner (P175) gebruiken. • De sluitertijd zal vooral in de volgende gevallen langzamer zijn. Houdt het toestel stil vanaf het moment dat u de ontspanknop indrukt totdat het beeld op het scherm verschijnt. We raden in dit geval het gebruik van een statief aan. – Langzame synchr.
8. Stabilisator, zoom en flitser Beelden maken met de zoom Optische zoom Toepasbare modi: U kunt inzoomen om personen en voorwerpen dichter bij te doen lijken of uitzoomen om landschappen, enz., op te nemen. T-zijde: Vergroot de onderwerpsafstand W-zijde: Verbreedt de gezichtshoek Onderling verwisselbare lens met een zoomring (H-FS12032/ H-FS35100) De onderling verwisselbare lens ondersteunt de power zoom (elektrisch werkende zoom) Draai aan de zoomring. T W Beweeg de zoomhendel.
8. Stabilisator, zoom en flitser Vergroten van het telescopische effect [Ex. tele conv.] Toepasbare modi: De Extra teleconversielens stelt u in staat om beelden op te nemen die verder uitvergroot zijn zonder dat dit afbreuk aan de beeldkwaliteit doet. Fotograferen 1,2k: [ 1,4k: [ 2,0k: [ [Ex. tele conv.] ([Opname]) • Zet de beeldgrootte op [M]of [S] (beeldgroottes die met M] ([16:9]) M] ([4:3]/[3:2]/[1:1]) S] ([4:3]/[3:2]/[16:9]/[1:1]) aangeduid worden) en zet de kwaliteit op [A] of [›].
8. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Verhoging van de zoomvergroting in stappen • Dit kan alleen gebruikt worden als beelden opgenomen worden. 1 Selecteer het menu. (P57) 2 Stel een functieknop in op [Zoombediening]. (P64) • De volgende stap is een voorbeeld waarin [Zoombediening] aan [Fn1] toegekend is. Druk op [Fn1]. Druk op 2/1 of 3/4. > MENU 3 4 [Opname] > [Ex. tele conv.
8. Stabilisator, zoom en flitser • Als de Extra Tele Conversie gebruikt wordt, zal de gezichtshoek voor foto’s anders zijn dan die voor video’s omdat de zoomfactoren verschillend zijn. De gezichtshoek voor een opname kan van tevoren gecontroleerd worden door [Opn.gebied] (P215) in te stellen op de wijze waarmee u wilt opnemen. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – [Nachtop. uit hand] (Scene Guide modus) – [Speelgoedcam.
8. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de instellingen voor een power-zoomlens Toepasbare modi: Stelt de schermweergave en lenshandelingen in wanneer er een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die compatibel is met de stroomzoom (elektrisch gehanteerde zoom). Dit kan alleen geselecteerd worden wanneer een lens gebruikt wordt die compatibel is met power zoom (elektrisch werkende zoom). • De onderling verwisselbare lens (H-FS12032/H-FS35100/H-X015) zijn niet compatibel met power zoom.
8. Stabilisator, zoom en flitser Zoomen met gebruik van aanrakingshandelingen U kunt zoomhandelingen uitvoeren door middel van aanraken. (Aanraakzoom) (De optische zoom en de extra teleconversie voor het maken van foto's zijn werkzaam) • Als een onderling verwisselbare lens gebruikt wordt die geen power zoom ondersteunt (H-FS12032/H-FS35100/H-X015), kunt u de Extra teleconversie van beelden alleen bedienen door [Ex. tele conv.] (P198) op [ZOOM] te zetten. 1 2 Raak [ ] aan. Raak [ ] aan.
8. Stabilisator, zoom en flitser Fotograferen met de (bijgeleverde) flitser Toepasbare modi: Om foto's te maken met een flitser bevestigt u een externe flitser op de camera. Dit gedeelte verstrekt instructies die op de (bijgeleverde) flitser gebaseerd zijn. • Raadpleeg P324 voor informatie over externe flitsers. ∫ De bescherming van de flitsschoen verwijderen Het toestel wordt geleverd met een bescherming voor de flitsschoen die op de flitsschoen bevestigd is.
8. Stabilisator, zoom en flitser De flitser gedwongen uitschakelen ([Œ]) In situaties waarin u niet met een flitser kunt fotograferen, zoals wanneer de (bijgeleverde) flitser uitgeschakeld is of wanneer u een film opneemt, wordt [Œ] (forced flash uit) op het opnamescherm weergegeven en gaat de flitser niet af. In de volgende gevallen staat de flitser vast op [Œ] (flitser geforceerd uit).
8. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Beschikbaar flitsbereik (bij benadering) Wanneer u bepaalde lenzen gebruikt, zou er licht van de flitser geblokkeerd kunnen worden of het er niet in kunnen slagen het zichtveld van de lens te dekken en dit kan ervoor zorgen dat er donkere zones verschijnen in de hieruit voortkomende beelden. Controleer de afstand naar het onderwerp wanneer u een foto maakt.
8. Stabilisator, zoom en flitser Instelling van de flitserfuncties • [Flitser] in het [Opname]-menu is alleen beschikbaar als een externe flitser bevestigd is. Veranderen van de afvuurmodus Toepasbare modi: Selecteer of u wilt dat het afvuren van de flitser automatisch of handmatig plaatsvindt. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flitser functie] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
8. Stabilisator, zoom en flitser Veranderen van de flitsermodus Toepasbare modi: De flits instellen voor opnamen. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flitserfunctie] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. ([Flitser altijd aan]) ([Gdw. aan/rode-og])¢ ‰ ([Langz. sync.]) ([Lngz. sync./rode-og])¢ Œ ([Gedwongen uit]) De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
8. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Beschikbare flitserinstellingen voor opnamemodus [als de (bijgeleverde) flitser bevestigd is] De beschikbare flitsinstellingen zijn afhankelijk van de opnamefuncties.
8. Stabilisator, zoom en flitser ∫ Sluitertijd voor elke flitsfunctie Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) ‰ Flitsinstelling 1/50e¢1 Sluitertijd (Sec.) 1 tot 1/16000e Œ 60¢2 tot 1/16000e ¢1 In de Sluiter-Prioriteit AE-modus kan de sluitertijd ingesteld worden op een waarde tussen 60 seconden en 1/50 seconde; in de handmatige belichtingsmodus kan deze tijd ingesteld worden op T (Tijd) of op een waarde tussen 60 seconden en 1/50 seconde.
8. Stabilisator, zoom en flitser De flitsoutput aanpassen Toepasbare modi: Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of onderbelicht zijn. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 > [Opname] > [Flitser] > [Flitser instel.] Druk op 2/1 om de flitsoutput in te stellen en druk vervolgens op [MENU/SET]. • U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen. • Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
8. Stabilisator, zoom en flitser Fotograferen met draadloze flitsers Toepasbare modi: Door flitsers te gebruiken die draadloos opnemen ondersteunen (DMW-FL360L/ DMW-FL580L: optioneel), kunt u het afvuren van de drie flitsgroepen en de flitser die op de flitsschoen van de camera bevestigd is, afzonderlijk controleren. • Ofschoon de (bijgeleverde) flitser niet als draadloze flitser gebruikt kan worden kunt u, als u deze op de flitsschoen van de camera bevestigt, het afvuren van draadloze flitsers bedienen.
8. Stabilisator, zoom en flitser Voorbereiding: Bevestig de (bijgeleverde) flitser of een (DMW-FL360L/DMW-FL580L: optionele) flitser op de camera. 1 Zet de draadloze flitsers op de RC-modus en breng ze in positie. • Stel het kanaal en de groepen voor de draadloze flitser in. 2 Selecteer het menu. (P57) MENU 3 > [Opname] > [Flitser] > [Draadloos] Druk op 3/4 om [ON] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET].
8. Stabilisator, zoom en flitser [Flitser functie] [Externe flitser] [TTL]: De camera stelt de output automatisch in. [AUTO]:¢ De flitser-output wordt door de externe flitser ingesteld. [MANUAL]: Stel de lichtsterkteratio van de externe flitser met de hand in. [OFF]: De flitser op de camera laat alleen het communicatielicht schijnen. [Flitser instel.] Stel de output van de externe flitser met de hand in als [Flitser functie] op [TTL] gezet is. [Handmatige flitserinstel.
9. Films opnemen Opname Bewegend Beeld Toepasbare modi: Dit kan volledig hoge definitie bewegende beelden die compatibel zijn met het AVCHD-formaat of bewegende beelden die opgenomen zijn in MP4 opnemen. De audio zal stereo opgenomen worden. De functies die beschikbaar zijn tijdens het opnemen van video’s zijn anders al naargelang de gebruikte lens en het werkgeluid van de lens kan opgenomen worden. Raadpleeg de website voor compatibele lenzen.
9. Films opnemen Inschakelen/uitschakelen van de filmknop MENU > [Voorkeuze] > [Videotoets] > [ON]/[OFF] • Deze functie dient voor het voorkomen van de onverhoedse werking van de knop. Schakelen tussen de gezichtshoek voor het maken van foto's en die voor het maken van films MENU > [Voorkeuze] > [Opn.gebied] > [!] (Foto)/[ ] (Film) • Wanneer de instelling van de beeldverhouding anders is in foto's en in films, zal de gezichtshoek veranderen wanneer de filmopname begint. Als [Opn.
9. Films opnemen • Bij een hoge omgevingstemperatuur zullen het continu opnemen of andere omstandigheden de oververhitting van de camera tot gevolg hebben. De volgende beperkingen zullen dan optreden om de camera te beschermen. Wacht tot de camera is afgekoeld. – Het continu opnemen, het opnemen van films en de Wi-Fi-verbinding zullen tijdelijk uitgeschakeld zijn.
9. Films opnemen Instelling van formaat, grootte en beeldsnelheid Toepasbare modi: 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 > [Bewegend beeld] > [Opname-indeling] Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een high-definition TV, enz. [AVCHD] [MP4] 3 4 Dit gegevensformaat is geschikt voor afspelen op een PC, enz. Druk op 3/4 om [Opn. kwaliteit] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
9. Films opnemen Wanneer [MP4] geselecteerd is Onderdeel Grootte Opname-frames nelheid Sensor-output Bitsnelheid [FHD/28M/50p] 1920k1080 50p 50 frames/ seconde 28 Mbps [FHD/20M/25p] 1920k1080 [HD/10M/25p] 1280k720 [VGA/4M/25p] 640k480 20 Mbps 25p 25 frames/ seconde 10 Mbps 4 Mbps • Wat is bit rate Dit is het volume van de gegevens voor een bepaalde tijdsperiode en de kwaliteit neemt toe wanneer het aantal groter wordt. Dit apparaat gebruikt de “VBR”-opnamemethode.
9. Films opnemen Scherpstellen tijdens het opnemen van een video ([Continu AF]) Toepasbare modi: Het scherpstellen verandert, afhankelijk van de instelling van de focusmodus (P139) en de instelling van [Continu AF] in het [Bewegend beeld]-menu. Focusmodus [AFS]/[AFF]/ [AFC] [MF] [Continu AF] Beschrijving van instellingen [ON] De camera zal tijdens het opnemen automatisch op onderwerpen blijven scherpstellen. [OFF] De camera handhaaft de brandpuntpositie bij de start van de opname.
9. Films opnemen Foto’s maken terwijl u een film maakt Toepasbare modi: Er kunnen foto’s gemaakt worden, zelfs als u een film opneemt. (Simultaan opnemen) Druk de sluiterknop tijdens de opname van de video volledig in om een foto te maken. • De simultane opname-indicator wordt weergegeven tijdens het maken van de foto’s. • Opnemen terwijl ook de Touch Shutter-functie (P55) beschikbaar is.
9. Films opnemen Opnemen van Snap Movies Toepasbare modi: U kunt de opnametijd van tevoren specificeren en films opnemen alsof u fotografeert. De functie stelt u ook in staat de scherpstelling aan het begin van de opname te verplaatsen en van tevoren infade/outfade-effecten toe te voegen. • Films zullen opgenomen worden met [FHD/20M/25p] in [MP4]. • Door de app voor smartphone/tablet “Panasonic Image App” te gebruiken, kunt u films die met de camera opgenomen zijn samenvoegen.
9. Films opnemen 7 Start het opnemen door op de filmknop te drukken. A SNAP 4SEC 3s A Verstreken opnametijd B Ingestelde opnametijd • Laat de videoknop onmiddellijk na het indrukken los. • U kunt de filmopname niet in het midden stoppen. De opname zal automatisch stoppen als de ingestelde opnametijd verstreken is. 4s B ∫ Deactiveren van Snap Movie Selecteer [OFF] in stap 2.
9. Films opnemen Instellen [Trekfocus] Stelt de kaders in die een (eerste) startpositie van het brandpunt en een (tweede) eindpositie van het brandpunt bepalen. De camera meet vervolgens de afstand naar de onderwerpen en stelt de brandpunten in. Als de filmopname start, wordt het brandpunt van het eerste kader naar het tweede verplaatst. Knopbediening 1 Druk op 2. 2 Druk op 3/4/2/1 om het kader van de AF-zone te verplaatsen en druk op [MENU/SET]. (Eerste positie) • Als u op [DISP.
9. Films opnemen Gebruik van het [Bewegend beeld] Menu Raadpleeg P57 voor details over de menu-instellingen van [Bewegend beeld]. • [Fotostijl], [Filterinstellingen], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie] en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt weerspiegeld in het andere menu. • Het [Bewegend beeld]-menu wordt niet weergegeven in de volgende gevallen.
9. Films opnemen [Stille bediening] • Raadpleeg P119 voor details. [Micr. weerg.] Toepasbare modi: Stel in of de microfoonniveaus al dan niet op het scherm weergegeven moeten worden. Instellingen: [ON]/[OFF] In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – [Miniatuureffect] (Creative Control modus) [Micr. instellen] Toepasbare modi: Stel het ingangsniveau van het geluid in op 4 verschillende niveaus.
10. Afspelen en bewerken van beelden Opnamen terugspelen 1 Druk op [(]. 2 Druk op 2/1. 1/98 2: De vorige opname terugspelen 1: De volgende opname terugspelen • Als u 2/1 ingedrukt houdt, kunt u de beelden achter elkaar afspelen. • Het is tevens mogelijk om beelden vooruit/achteruit te spoelen door het scherm horizontaal te verslepen (P53).
10. Afspelen en bewerken van beelden Bewegende beelden terugspelen Dit toestel is ontworpen voor het afspelen van films met gebruik van AVCHD, MP4 en QuickTime Motion JPEG formaten. • Bewegende beelden worden weergegeven met de filmicoon ([ ]). A Druk op 3 om af te spelen. 12s A Opnametijd film • Nadat het afspelen gestart is, wordt de verstreken afspeeltijd op het scherm weergegeven. 8 minuten en 30 seconden wordt bijvoorbeeld weergegeven als [8m30s]. • Sommige informatie (opname-informatie, enz.
10. Afspelen en bewerken van beelden ∫ Handelingen tijdens het automatisch afspelen van een Snap Movie 3 Afspelen vanaf het begin 2 Terug naar het vorige beeld 1 Verder naar het volgende beeld • Als u het scherm aanraakt, zal het automatisch afspelen stoppen. • Gebruik voor het afspelen op een PC van films die met dit toestel opgenomen zijn, de “PHOTOfunSTUDIO” software op de (bijgeleverde) DVD. Creëren van foto’s uit een video U kunt een afzonderlijke foto uit een opgenomen video creëren.
10. Afspelen en bewerken van beelden Omschakelen van de afspeelwijze De terugspeelzoom gebruiken Draai de modusknop op de achterkant naar rechts. A 2.0X 1k 2k 4k 8k 16k • Als de modusknop op de achterkant naar links gedraaid wordt nadat het beeld vergroot is, zal de uitvergroting kleiner zijn. • U kunt het beeld ook vergroten/verkleinen door het deel dat u wilt vergroten (P53) samen te knijpen/te spreiden.
10. Afspelen en bewerken van beelden Weergeven van meerdere schermen (Multi Playback) Draai de functieknop achterop naar links. 1/98 1 scherm 12 schermen 30 schermen Kalenderscher mweergave • Als de modusknop op de achterkant naar rechts gedraaid wordt, zal het vorige afspeelscherm weergegeven worden. • Het is mogelijk om naar een ander afspeelscherm over te gaan door de volgende iconen aan te raken.
10. Afspelen en bewerken van beelden Afspelen van groepsbeelden Een beeldengroep bestaat uit meerdere beelden. U kunt beelden in een groep continu dan wel een voor een afspelen. • U kunt alle beelden in een groep in een keer bewerken of wissen. (als u bijvoorbeeld een beeldengroep wist, worden alle beelden in de groep gewist.) [ ]: Een beeldengroep bestaande uit beelden die met de burst-modus gemaakt zijn met burst-snelheid [SH].
10. Afspelen en bewerken van beelden Afspelen van afzonderlijke groepsbeelden 1 2 3 Druk op 4. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ aan te raken. SUB MENU ] 1/98 IRWR Druk op 3/4 om [Groepsweergave] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. SUB MENU Druk op 2/1 om de beelden langs te lopen. SUB ] aan te raken en [Groepsweergave verlaten] • Door opnieuw op 4 te drukken of door [ MENU te selecteren, keert u terug naar het gewone afspeelscherm.
10. Afspelen en bewerken van beelden Beelden wissen Is het beeld eenmaal gewist dan kan hij niet meer teruggehaald worden. • Beelden die geen deel uitmaken van de DCF-standaard of die beschermd zijn, kunnen niet gewist worden. Om een enkele opname uit te wissen 1 Selecteer het te wissen beeld in de afspeelmodus en druk vervolgens op [ ]. • Dezelfde handeling kan uitgevoerd worden door [ ] aan te raken. 2 Druk op 3 om [Apart wissen] te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
10. Afspelen en bewerken van beelden Wissen van meer beelden (tot 100¢) of van alle beelden ¢ De beeldengroepen worden als een enkel beeld beschouwd. (alle beelden in de geselecteerde beeldengroep zullen gewist worden.) 1 2 Druk in de afspeelmodus op [ ]. Op 3/4 drukken om [Multi wissen] of [Alles wissen] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • [Alles wissen] > Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. De beelden worden gewist door [Ja] te selecteren.
10. Afspelen en bewerken van beelden Gebruik van het [Afspelen] Menu Met dit menu kunt u diverse afspeelfuncties gebruiken, zoals het afsnijden van beelden en andere bewerkingen van de opgenomen beelden, instellingen van de bescherming, enz. • Met [Retouche wissen], [Tekst afdr.], [Intervalvideo], [Stop-motionvideo], [Nw. rs.] of [Bijsnijden] wordt er een nieuw bewerkt beeld gecreëerd.
10. Afspelen en bewerken van beelden ∫ Bediening tijdens een diavoorstelling Knopbedi Aanraakb Beschrijving van de ening ediening bediening Knopbedi Aanraakb Beschrijving van de ening ediening bediening 3 Afspelen/Pauzeren 4 Diavoorstelling verlaten 2 Terug naar het vorige beeld 1 Verder naar het volgende beeld Verlaagt het niveau van het volume Verhoogt het niveau van het volume • Normaal afspelen wordt hernomen nadat de diavoorstelling eindigt.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Afspeelfunctie] Afspelen in [Normaal afsp.], [Alleen foto's], [Alleen bew. beeld], [3D-weergave], [Categor. afsp.] of [Favoriet afsp.] kan geselecteerd worden. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 > [Afspelen] > [Afspeelfunctie] Selecteer de af te spelen groep door op 3/4 te drukken en druk vervolgens op [MENU/SET]. • Raadpleeg P306 voor de wijze van afspelen van [3D-weergave] beelden in 3D. Als [Categor. afsp.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Locatie vermelden] U kunt de locatie-informatie die van een smartphone verstuurd is (breedtegraad en lengtegraad) op beelden schrijven. • U kunt locatie-informatie versturen en deze op beelden schrijven met gebruik van een smartphone. (P268) • U dient “Panasonic Image App” op uw smartphone te installeren. (P261) • Lees de [Help] in het “Image App”-menu voor meer details over hoe te werk te gaan.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Retouche wissen] U kunt onnodige delen die op de opgenomen beelden geregistreerd zijn wissen. • Het wissen kan alleen uitgevoerd worden door aanraking. [Retouche wissen] schakelt automatisch de aanraakbediening in. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Retouche wissen] Druk op 2/1 om een beeld te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. Sleep uw vinger over het deel dat u wilt wissen. • De te wissen delen zijn gekleurd. • Door [Onged.
10. Afspelen en bewerken van beelden • De beelden kunnen onnatuurlijk lijken omdat de achtergrond van de gewiste delen kunstmatig gecreëerd wordt. • Voer voor groepsbeelden [Retouche wissen] op ieder beeld uit. (ze kunnen niet in één keer bewerkt worden.) • Als [Retouche wissen] op groepsbeelden uitgevoerd wordt, worden deze als nieuwe beelden bewaard, gescheiden van de oorspronkelijke beelden. In deze gevallen niet beschikbaar: • Niet beschikbaar wanneer de zoeker in gebruik is.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Titel bew.] U kunt tekst (commentaar) toevoegen aan beelden. Nadat er tekst geregistreerd is, kan het afgedrukt worden bij het printen m.b.v. [Tekst afdr.] (P242). 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 > [Afspelen] > [Titel bew.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. • [’] wordt afgebeeld voor beelden met al geregistreerde titels. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Druk op [MENU/SET].
10. Afspelen en bewerken van beelden [Tekst afdr.] U kunt de opnamedatum/tijd, naam, plaats, reisdatum of titel op de gemaakte beelden afdrukken. LISA 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 > [Afspelen] > [Tekst afdr.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. • [‘] verschijnt op het scherm als het beeld afgedrukt wordt met tekst. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te kiezen. 2 Druk op [MENU/SET].
10. Afspelen en bewerken van beelden 4 5 Druk op 3/4 om de tekstafdruk-onderdelen te selecteren en druk dan op [MENU/SET]. Druk op 3/4 om de instellingen te selecteren en druk vervolgens op [MENU/ SET]. [Opnamedatum] [ZON. TIJD]: Druk het jaar, de maand en de datum af. [MET TIJD]: Druk het jaar, de maand, de dag, het uur en de minuten af. [OFF] [ ] ([Gezichtsherkenning]): De in [Gezicht herk.] geregistreerde naam zal gestempeld worden.
10. Afspelen en bewerken van beelden • Wanneer u beelden afdrukt die bedrukt zijn met tekst, zal de datum over de bedrukte tekst heen afgedrukt worden als u het afdrukken van de datum specificeert bij de fotowinkel of op uw printer. • U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi]. • De beeldkwaliteit zou kunnen verslechteren wanneer de tekstafdruk uitgevoerd wordt. • Afhankelijk van de printer die u gebruikt, kunnen sommige letters afgeknipt worden tijdens het printen.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Splits video] De opgenomen video kan in twee delen gesplitst worden. Dit wordt aanbevolen wanneer u een deel dat u nodig heeft wilt afsplitsen van een deel dat u niet nodig heeft. Het splitsen van een video is permanent: Denk goed na voordat u splitst! 1 Selecteer het menu. (P57) MENU > [Afspelen] > [Splits video] 2 Druk op 2/1 om de te splitsen video te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET]. 3 Druk op 3 op het punt waarop u wilt splitsen.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Intervalvideo] Deze functie stelt u in staat om een film te creëren uit een beeldengroep die opgenomen is met [Intervalopname]. De zo gecreëerde film wordt in het MP4-opnameformaat bewaard. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Intervalvideo] Selecteer de [Intervalopname] beeldgroep met 2/1, en druk vervolgens op [MENU/SET]. Creëer een film door de creatiemethode te selecteren.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Nw. rs.] Om gemakkelijk posten naar webpagina's, bijlagen naar email enz. toe te laten, wordt de beeldresolutie (aantal pixels) gereduceerd. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 > [Afspelen] > [Nw. rs.] > [Enkel]/[Multi] Selecteer het beeld en de resolutie. Instelling [Enkel] 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. 2 Druk op 3/4 om de grootte te selecteren en druk vervolgens op [MENU/SET].
10. Afspelen en bewerken van beelden • U kunt tot 100 beelden tegelijkertijd instellen met [Multi]. • De beeldkwaliteit van het van nieuwe grootte voorziene beeld zal slechter worden. In deze gevallen niet beschikbaar: • Deze functie is in de volgende gevallen niet beschikbaar: – Bewegende beelden – Foto's die gemaakt zijn met Panoramamodus – Groepsbeelden – Beelden afgedrukt met [Tekst afdr.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Bijsnijden] U kunt eerst uitvergroten en dan een belangrijk deel van de opname kiezen. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Bijsnijden] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. Gebruik de functieknop op de achterkant en druk op 3/4/2/1 om de door te knippen delen te selecteren.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Roteren]/[Scherm roteren] Met deze functie kunt u automatisch opnamen verticaal afbeelden als deze gemaakt werden met een verticaal gehouden toestel of opnamen handmatig draaien met stappen van 90o. [Roteren] (Het beeld wordt handmatig gedraaid) • De [Roteren]-functie wordt uitgeschakeld als [Scherm roteren] op [OFF] gezet is. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 3 > [Afspelen] > [Roteren] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Favorieten] U kunt het volgende doen als er een markering toegevoegd is aan opnamen en deze ingesteld zijn als favorieten. • De opnamen die ingesteld zijn als favorieten alleen als diavoorstelling afspelen. • Alleen de beelden die ingesteld zijn als favorieten afspelen. ([Favoriet afsp.]) • Alle foto's wissen die niet ingesteld zijn als favorieten. ([Alles wissen behalve Favoriet]) 1 Selecteer het menu.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Print inst.] DPOF “Digital Print Order Format” is een systeem waarmee de gebruiker kan kiezen welke opnamen hij afdrukt, hoeveel exemplaren van elk beeld hij afdrukt en of de opnamedatum wel of niet afgedrukt moet worden met een DPOF-compatibele fotoprinter of fotograaf. Voor details raadpleegt u uw fotograaf. Als u [Print inst.] voor een groep beelden instelt, zal de afdrukinstelling voor het aantal afdrukken op ieder beeld van de groep toegepast worden.
10. Afspelen en bewerken van beelden ∫ Alle [Print inst.] instellingen annuleren Selecteer het menu. (P57) MENU > [Afspelen] > [Print inst.] > [Annul] • Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt. Verlaat het menu na de uitvoering. ∫ De datum afdrukken Na het instellen van het aantal afdrukken, kunt u het afdrukken met opnamedatum instellen/wissen door op 1 te drukken.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Beveiligen] U kunt een beveiliging instellen voor opnames waarvan u niet wilt dat ze per ongeluk gewist kunnen worden. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 > [Afspelen] > [Beveiligen] > [Enkel]/[Multi] Selecteer de opname. Instelling [Enkel] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • De instelling wordt gewist als opnieuw op [MENU/SET] gedrukt wordt. • Verlaat het menu nadat het ingesteld is.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Gez.herk. bew.] U kunt alle informatie m.b.t. gezichtsdetectie in geselecteerd beelden annuleren en verplaatsen. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 3 4 > [Afspelen] > [Gez.herk. bew.] > [REPLACE]/[DELETE] Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en dan op [MENU/SET] drukken. Op 2/1 drukken om de persoon te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
10. Afspelen en bewerken van beelden [Wissen bevestigen] Dit stelt in welke optie, [Ja] of [Nee], als eerste geaccentueerd wordt als het bevestigingsscherm voor het wissen van een foto weergegeven wordt. Ja Nee 1 Selecteer het menu. (P57) 2 Op 3/4 drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. MENU > [Afspelen] > [Wissen bevestigen] [Eerst “Ja”] [Ja] wordt het eerst geaccentueerd, dus het wissen kan snel plaatsvinden. [Eerst “Nee”] [Nee] wordt het eerst geaccentueerd.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wi-FiR functie ∫ Gebruik de camera als een draadloze LAN-inrichting Wanneer u apparatuur of computersystemen gebruikt die betrouwbaardere veiligheid vereisen dan draadloze LAN-inrichtingen, zorg er dan voor dat de juiste metingen genomen worden voor veiligheidsontwerpen en -defecten voor de systemen die gebruikt worden.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie ∫ Over de Wi-Fi verbindingslamp Blauw brandend: de Wi-Fi verbinding is op stand-by Blauw knipperend: versturen/ontvangen van gegevens via de Wi-Fi-verbinding ∫ De [Wi-Fi]-knop De [Wi-Fi]/[Fn1]-knop kan op twee manieren gebruikt worden: als [Wi-Fi] of als [Fn1] (functie 1). Op het moment van aankoop staat de knop aanvankelijk op [Wi-Fi]. • Raadpleeg P64 voor details over de functieknop.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie ∫ Beschrijvingsmethode Als een stap “selecteer [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]”, enz., bevat, voer dan ongeacht welke van de volgende handelingen uit. Knopbediening: Selecteer [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] met de cursorknop en druk vervolgens op [MENU/SET]. Aanraakbediening: Raak [Selecteer doelapparaat uit geschiedenis] aan. • De camera kan niet gebruikt worden voor verbinding aan een openbare draadloze LAN-verbinding. • Gebruik een met IEEE802.
11.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Bediening met een smartphone/tablet Met een smartphone kunt u beelden op de camera opnemen en opslaan. U moet de “Panasonic Image App” (van nu af “Image App” genoemd) op uw smartphone installeren. Installeren van de “Image App” app voor smartphone/tablet De “Image App” is een applicatie die door Panasonic verstrekt wordt. • OS App voor AndroidTM: Android 2.3.3 of hoger¢ App voor iOS: iOS 6.0 of hoger (Houd er rekening mee dat de iPhone 3GS niet ondersteund wordt.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbinden met een smartphone/tablet Door op [Wi-Fi] te drukken en te blijven drukken, kunt u gemakkelijk een verbinding tot stand brengen. Voorbereiding • Installeer van tevoren “Image App”. (P261) 1 Druk op de camera op [Wi-Fi] en blijf erop drukken. • De informatie die vereist wordt om de smartphone met dit toestel te verbinden (QR-code, SSID en password) ヸㄊノョㄊ ョㄏヒ wordt weergegeven. • Als u op de camera op [MENU/SET] drukt, zal de QR-code vergroot worden.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Als u een iOS-apparaat gebruikt Scannen van de QR-code om een verbinding tot stand te brengen (Als u de camera opnieuw in verbinding stelt, hoeven stappen 1 tot 5 niet uitgevoerd te worden) 1 Start “Image App”. (P261) 2 Selecteer [QR-code] en selecteer vervolgens [OK]. 3 Gebruik “Image App” en scan de QR-code die op het scherm van de camera weergegeven wordt. • Als u op de camera op [MENU/SET] drukt, zal de QR-code vergroot worden.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Gebruik van SSID en password om een verbinding tot stand te brengen 1 Schakel de Wi-Fi-functie in het instellingenmenu van de smartphone in. 2 Selecteer de SSID die op het scherm van de camera weergegeven wordt. Wi-Fi 0123456789ABC 3 Voer het password in dat op het scherm van de camera weergegeven wordt. (Alleen als de verbinding voor het eerst tot stand gebracht wordt) 4 Start “Image App”.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie ∫ Veranderen van de verbindingsmethode Druk voor het veranderen van de verbindingsmethode op [DISP.] en selecteer vervolgens de andere verbindingsmethode. Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: Op de camera 1 Selecteer [Via netwerk]. • Volg de verbindingsprocedure die beschreven wordt op P295 om de camera verbinding met een draadloos toegangspunt te laten maken. Op uw smartphone 2 3 4 Schakel de Wi-Fi-functie in.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Fotograferen via een smartphone/tablet (remote opname) 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P262) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. 2 Neem een beeld op. • De opgenomen beelden worden in de camera bewaard. • Sommige instellingen zijn niet beschikbaar. • Bij een hoge omgevingstemperatuur zullen het continu opnemen of andere omstandigheden de oververhitting van de camera tot gevolg hebben. De volgende beperkingen zullen dan optreden om de camera te beschermen.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Afspelen van beelden in de camera 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P262) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. • U kunt de weer te geven beelden omschakelen door de icoon (A) linksboven op het scherm te selecteren. Om de beelden weer te geven die in de camera opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX]. 2 Raak het beeld aan om het te vergroten. Beelden bewaren die in de camera opgeslagen zijn 1 2 Verbinding met een smartphone maken.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Beelden in de camera naar een SNS versturen 1 2 Verbinding met een smartphone maken. (P262) Bedien de smartphone. 1 Selecteer [ ]. • U kunt de weer te geven beelden omschakelen door de icoon (A) linksboven op het scherm te selecteren. Om de beelden weer te geven die in de camera opgeslagen zijn, selecteert u [LUMIX]. 2 Raak een beeld aan, blijf het aanraken en versleep het om het naar een SNS, enz. te sturen.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie ∫ Bedien de smartphone 1 2 3 Selecteer [ ]. Selecteer [Geogr. labell.]. Selecteer een icoon. Start opnemen locatie-informatie. Eindig opnemen locatie-informatie. Versturen en schrijven van locatie-informatie. • Volg de berichten op het scherm op om de smartphone te bedienen. • De locatie-informatie wordt niet geschreven op beelden die opgenomen zijn met [Opname-indeling] op [AVCHD].
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Samenvoegen van films die met Snap Movie op een smartphone/tablet opgenomen zijn en uw voorkeur hebben Door een smartphone te gebruiken, kunt u films samenvoegen die opgenomen zijn met de [Snapfilm]-functie van de camera (P221). Aan de samen te voegen films kan muziek toegevoegd worden. Bovendien kunt u de samengevoegde film bewaren of naar een webdienst uploaden. A Web-service 1 2 3 4 Neem films op met [Snapfilm]. Verzend de opgenomen films.
11.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [Smartphone] 2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P294) Op uw smartphone Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in. 2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel in. 3 Start “Image App”.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [Smartphone] 2 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P294) Op uw smartphone Wanneer u verbindt met [Via netwerk]: 1 Schakel de Wi-Fi-functie in. 2 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding wilt maken en stel in. 3 Start “Image App”.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Weergeven van beelden op een TV U kunt beelden op de TV weergeven als deze de Digital Media Renderer (DMR) -functie van de DLNA-standaard ondersteunt. Voorbereiding Zet de TV op de DLNA-wachtmodus. • Lees de gebruiksaanwijzing van uw TV. 1 Selecteer het menu. Wi-Fi 2 3 4 > [Nieuwe verbinding] > [Weergeven op tv] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P294) Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Draadloos afdrukken U kunt beelden naar een compatibele printer versturen en ze draadloos afdrukken. ∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) JPEG RAW MP4 AVCHD 3D ± — — — — • Het kan zijn dat enkele beelden niet verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur. • Raadpleeg P300 voor details over hoe de beelden verzonden moeten worden.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van beelden naar een AV-inrichting U kunt foto's en films naar AV-apparatuur in uw huis versturen (AV-thuisapparatuur).
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [AV-toestel] 2 3 4 5 Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P294) Selecteer een apparaat waarmee u verbinding wilt maken. Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.]. • Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.].
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van beelden naar een PC U kunt foto's en films die met dit toestel opgenomen zijn naar een PC sturen.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Een map creëren die beelden ontvangt • Creëer een PC-gebruikersaccount (tot 254 karakters) en een password (tot 32 karakters) die uit alfanumerieke karakters bestaan. Een poging om een ontvangstmap te creëren kan mislukken als de account niet-alfanumerieke karakters bevat. ∫ Wanneer u “PHOTOfunSTUDIO ” gebruikt 1 Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. • Voor details over hardwarevereisten en installatie, lees “Over de geleverde software” 2 (P313).
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi [PC] 2 3 4 5 6 > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P294) Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi 2 3 4 5 6 > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [PC] Selecteer [Via netwerk] of [Direct] en maak de verbinding. (P294) Selecteer de PC waarmee u verbinding wilt maken.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Gebruik van web-diensten U kunt foto's en films via “LUMIX CLUB” naar een SNS, enz., versturen. Door automatische overzettingen van foto's en films naar de Cloud Sync Service in te stellen, kunt u de overgezette foto's of films op een PC of smartphone ontvangen. LUMIX CLUB A Draadloos toegangspunt B Web-service C Cloud Sync Service Voorbereiding Om beelden naar een WEB-service of cloud-map te sturen, moet u zich registreren bij “LUMIX CLUB” (P289).
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van beelden naar een webservice ∫ Methoden voor het versturen en beelden die verstuurd kunnen worden JPEG RAW MP4 AVCHD 3D Versturen van een beeld telkens als een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) ± — — — ± Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) ± — ± — ± • Het kan zijn dat enkele beelden niet afgespeeld of verzonden worden, afhankelijk van de apparatuur.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Registreren van web-services Wanneer u beelden verstuurd naar web-diensten, moet de gebruikte web-dienst geregistreerd worden bij de “LUMIX CLUB”. (P289) • Controleer de “FAQ / Contact” op de volgende site voor compatibele webservices. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/lumix_faqs/ Voorbereiding: Zorg ervoor dat u een account op de webservice gecreëerd heeft dat u wilt gebruiken en dat u de log-in informatie beschikbaar heeft.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] > [Webservice] 2 3 4 5 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P295) Selecteer een webdienst. Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.]. • Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P302) Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren]. [Enkelvoudig select.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie ∫ Met eenvoudige handelingen verzenden van beelden in de camera naar een webdienst Heeft u eenmaal een beeld verzonden, dan kunt u nog meer beelden naar een webdienst verzenden met eenvoudige smartphone-achtige handelingen in een omgeving waar een draadloze verbinding op een toegangspunt beschikbaar is. (Onderstaande instructies veronderstellen dat u al bij “LUMIX CLUB” geregistreerd bent en de camera een verbinding met een draadloos toegangspunt geregistreerd heeft.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wanneer u berichten verstuurt naar [Cloud-synchr. service] ∫ Gebruik van [Cloud-synchr. service] (Met ingang van september 2014) Voorbereiding U moet u registreren bij “LUMIX CLUB” (P289) en de instelling voor Cloud Sync. configureren om een foto naar een Cloud-map te sturen. Voor een PC gebruikt u “PHOTOfunSTUDIO” om de instellingen van Cloud Sync uit te voeren. Voor een smartphone gebruikt u “Image App” om de instellingen te maken.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt ([Afbeeldingen versturen tijdens opname]) 1 Selecteer het menu. Wi-Fi > [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen tijdens opname] > [Cloud-synchr. service] 2 3 4 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P295) Kijk de verzonden instellingen na en selecteer [Inst.]. • Om de verzonden instelling te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P302) Opnamen maken.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Registratie bij “LUMIX CLUB” Over de [LUMIX CLUB] Verkrijg een “LUMIX CLUB” login ID (gratis). Als u dit apparaat registreert bij de “LUMIX CLUB”, kunt u beelden synchroniseren tussen de inrichtingen die u gebruikt of deze beelden overzetten naar webservices. Gebruik de “LUMIX CLUB” wanneer u beelden upload naar web-diensten. • U kunt dezelfde “LUMIX CLUB” login-ID voor dit toestel en een smartphone instellen. (P292) Raadpleeg de “LUMIX CLUB”-site voor details.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie 5 Lees de “LUMIX CLUB”-gebruiksmaatregelen door en selecteert [Akkoord]. • U kunt pagina's schakelen via 3/4. • U kunt het display (2k) vergroten door de modusknop op de achterkant naar rechts te draaien. • U kunt het vergrote display weer op de oorspronkelijke maat (1k) zetten door de modusknop op de achterkant naar links te draaien. 6 7 • U kunt de positie van het vergrote display verplaatsen met 3/4/2/1.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Gebruik van de verkregen login-ID/Controleren of veranderen van de login-ID of het password ([Gebruikersnaam instellen]) Voorbereiding: Als de verkregen login-ID gebruikt wordt, controleer dan de ID en het password. Om het “LUMIX CLUB” password op de camera te veranderen, gaat u naar de “LUMIX CLUB” website vanaf uw smartphone of PC en verandert u van tevoren het “LUMIX CLUB”-password.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Instellen van dezelfde login-ID voor de camera en de smartphone/tablet • Het instellen van dezelfde login-ID voor dit toestel en de smartphone is handig voor het versturen van beelden, die in dit toestel zitten, naar andere apparatuur of web-services. Wanneer of dit toestel of de smartphone/tablet de login-ID verworven heeft: 1 2 Verbind dit toestel met de smartphone. (P262) Stel de gemeenschappelijke login-ID in vanuit het “Image App”-menu.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Wis uw login ID en account vanuit de “LUMIX CLUB” Wis de login ID van de camera wanneer u deze overzet naar een derde of deze weggooit. U kunt tevens uw “LUMIX CLUB”-account wissen. 1 Selecteer het menu. (P57) MENU 2 3 4 5 > [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > [LUMIX CLUB] Selecteer [Verwijder account]. • Het bericht wordt weergegeven. Selecteer [Volgende]. Selecteer [Ja] in het bevestigingscherm van het wissen van de login ID. • Het bericht wordt weergegeven.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbindingen U kunt een verbindingsmethode selecteren na een Wi-Fi-functie en een bestemming te hebben geselecteerd. Het tot stand brengen van een rechtstreekse verbinding is handig wanneer u zich ver van huis bevindt, op een plaats waar geen toegangspunten beschikbaar zijn, of wanneer u tijdelijk verbinding maakt met een apparaat dat u normaal niet gebruikt.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Verbinding maken vanuit uw huis (via het netwertk) U kunt de methode selecteren om verbinding met een draadloos toegangspunt te maken. ¢ WPS verwijst naar een functie die u in staat stelt de instellingen van de verbinding en van de veiligheid van LAN-apparatuur gemakkelijk te configureren. Om te controleren of het draadloze toegangspunt dat u gebruikt compatibel is met WPS dient u de handleiding van het draadloze toegangspunt te raadplegen.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst]) Zoek naar beschikbare draadloze toegangspunten. • Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de netwerkauthenticatie gecodeerd is. • Wanneer u verbindt d.m.v. [Handmatige invoer], bevestig SSID, encryptietype, encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt dat u gebruikt. 1 Selecteer het draadloze toegangspunt waarmee u verbinding maakt.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie • Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een draadloos toegangspunt opslaat. • Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze toegangspunt te zwak kunnen zijn. Raadpleeg “Waarschuwingen op het scherm” (P331) en “Problemen oplossen” (P344) voor details. • De overdrachtsnelheid kan afnemen of kan niet bruikbaar zijn afhankelijk van de omgeving waarin deze gebruikt wordt.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Snel verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen ([Selecteer doelapparaat uit geschiedenis]/[Selecteer doelapparaat uit favorieten]) Als de Wi-Fi-functie gebruikt wordt, wordt een record in de historie bewaard. U kunt de records als favorieten registreren. Door verbinding te maken vanuit de historie van favorieten, kunt u gemakkelijk verbinding maken met dezelfde instellingen als voorheen. 1 Druk op [Wi-Fi].
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Bewerken van de items zie als Favorieten geregistreerd zijn 1 2 3 4 Druk op [Wi-Fi]. Selecteer [Selecteer doelapparaat uit favorieten]. Selecteer het favoriete item dat u wilt bewerken en druk vervolgens op 1. Selecteer het item. [Verwijderen uit favorieten] [Volgorde van favorieten wijzigen] [Geregistreerde naam wijzigen] — Selecteer de bestemming. • Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P74.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Instellingen om beelden te versturen Als u beelden verstuurt, selecteer dan de methode om ze te versturen na [Nieuwe verbinding] te hebben geselecteerd. Nadat de verbinding tot stand gekomen is, kunnen de instellingen voor het versturen, zoals de beeldgrootte, ook veranderd worden. ∫ Beelden die verzonden kunnen worden Bestemming JPEG RAW MP4¢1 AVCHD¢1, 2 3D [Smartphone] ± — ± — — [PC] ± ± ± ± ± [Cloud-synchr.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Afbeeldingen versturen tijdens opname Een foto kan automatisch naar een gespecificeerde apparaat gezonden worden telkens wanneer u de foto neemt. • Aangezien de camera voorrang aan het opnemen verleent, kan het versturen langer duren tijdens het maken van een opname. • Wanneer verbinding gemaakt is met [Afbeeldingen versturen tijdens opname], wordt [ ] op het opnamescherm weergegeven en wordt [ ] weergegeven terwijl het bestand verzonden wordt.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie Veranderen van de instellingen om beelden te versturen Door op [DISP.] te drukken nadat een verbinding tot stand gebracht is, kunt u de instellingen voor het versturen veranderen, zoals de beeldgrootte voor het versturen. [Grootte] Grootte aanpassen van het te versturen beeld. [Origineel]/[Automatisch]¢1/[Wijzig] • Als u [Automatisch] selecteert, zal het beeldformaat bepaald worden door de omstandigheden op de bestemming.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie [Wi-Fi setup] Menu Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie. De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is. Selecteer het menu. (P57) [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > Gewenst item dat ingesteld MENU > moet worden [LUMIX CLUB] Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID. • Raadpleeg P289 voor details. U kunt de werkgroep instellen.
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie [Wi-Fi-wachtwoord] Om incorrecte hantering of gebruik van de Wi-Fi functie door derden te voorkomen en om opgeslagen informatie te beschermen, wordt het aanbevolen dat u de Wi-Fi functie met een wachtwoord beschermt. Instellen van een wachtwoord zal automatisch het wachtwoord-invoerscherm weergeven wanneer de Wi-Fi functie gebruikt wordt. [Instellen]: Voer een 4-cijferig nummer in als het wachtwoord.
12. Aansluiten op andere apparatuur Van 3D-beelden genieten 3D-beelden opnemen Als u de onderlinge verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) op uw toestel aanbrengt, kunt u voor extra effecten 3D-beelden opnemen. Om 3D-beelden te kunnen bekijken, heeft u een televisie nodig die 3D ondersteunt. 1 2 Bevestig de onderling verwisselbare 3D-lens op het toestel. Breng het onderwerp in het frame en neem op door de sluiterknop volledig in te drukken.
12. Aansluiten op andere apparatuur Afspelen van 3D-beelden Sluit het toestel aan op een televisie die compatibel is met 3D, speel de in 3D opgenomen beelden af en geniet van de extra effecten van de 3D-beelden. Het is ook mogelijk om de in 3D opgenomen beelden af te spelen door een SD-kaart in de 3D-compatibele televisie, die een kaartsleuf heeft, te plaatsen. Voorbereiding: Zet [HDMI-functie] op [AUTO], [1080p] of [1080i]. (P70) Zet [3D-weergave] op [ ].
12. Aansluiten op andere apparatuur Functies die niet op 3D-beelden gebruikt kunnen worden ∫ Functies die tijdens het 3D-opnemen niet gebruikt kunnen worden Wanneer u met de onderling verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) opneemt, worden de volgende kenmerken uitgeschakeld: (Opnamefuncties) • Werking van Auto Focus/Manuele Focus • Instelling van openingswaarde • Werking van de zoom • Opname bewegende beelden¢1 • Panorama Shot-modus • [Glinsterend water]/[Fonkelende verlichting]/[Nachtop.
12. Aansluiten op andere apparatuur Beelden terugspelen op een TV-scherm Beelden die met dit toestel opgenomen zijn, kunnen op een TV afgespeeld worden. Voorbereiding: Schakel het toestel en de televisie uit. • Bevestig de aansluitingen op uw TV en gebruik een kabel die daarmee compatibel is. De beeldkwaliteit kan variëren al naargelang de gebruikte aansluitingen. 1 HDMI aansluiting Video aansluiting Hoge kwaliteit Sluit het toestel en de TV op elkaar aan.
12. Aansluiten op andere apparatuur Aansluiten met een AV-kabel (optioneel) • Gebruik altijd een originele Panasonic AV-kabel (DMW-AVC1: optioneel). • Controleer de [TV-aspect]. (P70) • Het geluid zal afgespeeld worden in mono. • De zoeker kan niet afgebeeld worden wanneer deze verbonden is met een AV-kabel. A B C D 2 3 HDMI-microkabel HDMI aansluiting AV-kabel (optioneel) Geel: naar de videoaansluiting E Wit: naar de geluidsinputaansluiting F De markeringen uitlijnen en erin doen.
12. Aansluiten op andere apparatuur De gemaakte foto's kunnen afgespeeld worden op een TV met een SD-geheugenkaartgleuf • Afhankelijk van het TV-model kunnen de opnamen misschien niet afgespeeld worden op het hele scherm. • Het bestandformaat van de films die afgespeeld kunnen worden verschilt, afhankelijk van het model TV. • In bepaalde omstandigheden kunnen panoramabeelden niet afgespeeld worden. Tevens zou het zelfdoorlopen-afspelen van panoramabeelden niet kunnen werken.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Andere gekoppelde handelingen Uitschakelen van dit toestel: Als u een afstandsbediening van de TV gebruikt om de TV uit te schakelen, wordt dit toestel ook uitgeschakeld. Automatische ingangsschakeling: • Als u de aansluiting met een HDMI-microkabel tot stand brengt en dit toestel vervolgens inschakelt en dan op [(] drukt, zal het ingangskanaal op de TV automatisch naar het scherm van het toestel schakelen.
12. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op uw PC U kunt opnamen op een PC zetten door het toestel en de PC met elkaar te verbinden. • Sommige PC's kunnen direct van de kaart lezen die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw PC. • Als de gebruikte computer geen SDXC-geheugenkaarten ondersteunt, kan een bericht verschijnen waarin u verzocht wordt om te formatteren.
12. Aansluiten op andere apparatuur Over de geleverde software De geleverde DVD bevat de volgende software. Installeer de software op uw computer voor gebruik. • PHOTOfunSTUDIO 9.6 PE (Windows Vista/Windows 7/Windows 8/Windows 8.1) Deze software stelt u in staat beelden te beheren. U kunt bijvoorbeeld foto's en films naar een PC sturen en ze sorteren op opnamedatum of modelnaam.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Installeren van bijgeleverde software • Voordat u de DVD erin doet, dient u alle lopende toepassingen te sluiten. 1 2 Controleer de omgeving van uw PC. • Operationele verwerkingsomgeving van “PHOTOfunSTUDIO” – OS: Windows VistaR (32bit) SP2, WindowsR 7 (32bit/64bit) of SP1, WindowsR 8 (32bit/64bit), WindowsR 8.1 (32bit/64bit) – CPU: PentiumR III 800 MHz of hoger (Windows VistaR), PentiumR III 1 GHz of hoger (WindowsR 7/WindowsR 8/WindowsR 8.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Beelden naar de PC overbrengen Voorbereiding: Installeer “PHOTOfunSTUDIO” op de PC. 1 Verbind de computer en de camera met de USB-aansluitkabel (bijgeleverd). • Schakel dit toestel en uw PC in alvorens de aansluiting te maken. • Controleer de richting van de terminals en recht erin steken/eruit halen terwijl u de stekker vasthoudt. (Anders kan door een vervorming van het aansluitpunt, bij schuin of verkeerd inbrengen, een slechte werking ontstaan.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Naar een PC kopiëren zonder gebruik van “PHOTOfunSTUDIO ” Als u niet in staat bent om “PHOTOfunSTUDIO ” te installeren, kunt u de bestanden en de mappen naar uw PC kopiëren door de bestanden van dit toestel te verslepen en zo over te brengen. • De inhoud (mapstructuur) op de kaart van dit toestel is als volgt.
12. Aansluiten op andere apparatuur Bewaren van foto's en films op een recorder Als u een kaart, met inhouden die met dit toestel opgenomen zijn, in een Panasonic recorder plaatst, kunt u de inhoud naar een Blu-ray disc of een DVD, enz. dubben. De methoden om foto's en films naar andere apparatuur te exporteren, zullen afhankelijk zijn van het bestandsformaat (JPEG, RAW, MPO, AVCHD, of MP4). • Zie de handleiding van de recorder voor details over het kopiëren en het afspelen.
12. Aansluiten op andere apparatuur Beelden afdrukken Als u de camera aansluit op een printer die PictBridge ondersteunt, kunt u de af te drukken beelden selecteren en opdracht geven dat het printen van start gaat op de monitor van de camera. • Groepsbeelden zullen niet als groepsbeelden maar als enkele beelden weergegeven worden. • Sommige printers kunnen direct van de kaart afdrukken die uit de camera gehaald is. Voor details, de handleiding raadplegen van uw printer.
12. Aansluiten op andere apparatuur • Een batterij met voldoende batterijstroom of de netadapter (optioneel) gebruikenen. Als de resterende batterijstroom laag wordt terwijl het toestel en de printer aangesloten zijn, knippert het statuslampje en hoort u een alarm. Als dit gebeurt tijdens het afdrukken, het afdrukken onmiddellijk stopzetten. Als u niet aan het afdrukken bent, de USB-aansluitkabel loskoppelen.
12. Aansluiten op andere apparatuur Een beeld kiezen en uitprinten 1 Op 2/1 drukken om het beeld te selecteren en vervolgens op [MENU/SET] drukken. PictBridge PictBridge 9HHOY DIGU 3ULQWHQ 2 Op 3 drukken om [Print start] te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken. • Raadpleeg P321 voor de items die ingesteld kunnen worden voordat u met het afdrukken van de beelden begint. • De USB-aansluitkabel losmaken na het afdrukken. Meerdere beelden kiezen en uitprinten 1 2 Op 3 drukken.
12. Aansluiten op andere apparatuur Printinstellingen Selecteer de items en stel deze zowel op het scherm in stap 2 van de “Een beeld kiezen en uitprinten” als in stap 3 van de “Meerdere beelden kiezen en uitprinten” procedures in. • Wanneer u beelden wilt afdrukken op een papierformaat of met een opmaak die niet verwerkt worden door het toestel, stelt u [Papierafmeting] of [Lay-out pagina] in op [{] en stelt u vervolgens het papierformaat of de opmaak in op de printer.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ [Papierafmeting] { De printerinstellingen hebben voorrang. [L/3.5qk5q] 89 mmk127 mm [2L/5qk7q] 127 mmk178 mm [POSTCARD] [16:9] 100 mmk148 mm 101,6 mmk180,6 mm [A4] 210 mmk297 mm [A3] 297 mmk420 mm [10k15cm] 100 mmk150 mm [4qk6q] 101,6 mmk152,4 mm [8qk10q] 203,2 mmk254 mm [LETTER] 216 mmk279,4 mm [CARD SIZE] 54 mmk85,6 mm • Papiermaten die niet verdragen worden door de printer zullen niet afgebeeld worden.
12. Aansluiten op andere apparatuur ∫ Opmaakafdrukken Wanneer u een beeld verschillende keren afdrukt op 1 vel papier. Als u bijvoorbeeld een beeld 4 keer wilt afdrukken op 1 vel papier, stelt u [Lay-out pagina] in op [ä] en vervolgens [Aantal prints] op 4. Wanneer u verschillende beelden afdrukt op 1 vel papier. Als u bijvoorbeeld 4 verschillende beelden wilt afdrukken op 1 vel papier, [Lay-out pagina] instellen op [ä] en vervolgens [Aantal prints] in instellen op 1 voor elk van de 4 beelden.
13. Overige Optionele accessoires • Bepaalde optionele accessoires kunnen niet beschikbaar zijn in bepaalde landen. Externe Flits (optioneel) Optionele flitsers (DMW-FL360L/DMW-FL580L: optioneel) verstrekken een breder flitsopnamebereik dan de (bijgeleverde) flitser doet. Als u een flitser bevestigt, verwijder dan de bescherming van de flitsschoen die op de camera bevestigd is. (P203) • Raadpleeg P206 om de instellingen voor externe flitsers op de camera te veranderen.
13. Overige Handgreep (optioneel) Het bevestigen van een handgreep (DMW-HGR1: optioneel) zal uw grip op de camera verbeteren. • Raadpleeg voor details de gebruiksaanwijzing van de handgreep. Netadapter (optioneel)/DC-koppelaar (optioneel) Door de netadapter (optioneel) aan te sluiten, en deze vervolgens in een stopcontact te steken, kunt u dit toestel op een PC of printer aansluiten zonder dat u zich zorgen om de capaciteit van de batterij hoeft te maken.
13. Overige Display Monitor/Display Zoeker • De volgende afbeeldingen zijn voorbeelden van wanneer het displayscherm in de monitor op [ ] (monitorstijl) gezet is. In Opname 4:3 AFS L Fn3 ラュン Fn4 SS Fn6 AEL 3.
13.
13. Overige In Opname Opname-informatie op de monitor F 3.
13. Overige In Terugspelen Verbonden met Wi-Fi 4:3 1 L 1/98 IRWR ( '$* IRWR Aantal groepsbeelden 8m30s Opnametijd films¢1 (P227) 3 PQG GJ F3.
13. Overige In Terugspelen Weergave van gedetailleerde informatie 60 F3.5 0 WB ISO AWB 200 AFS P STD.
13. Overige Waarschuwingen op het scherm Soms verschijnen op het scherm bevestigingen of foutmeldingen. De belangrijkste meldingen worden hieronder beschreven. [Deze foto is beveiligd] • Het beeld wissen nadat de beveiliginstelling geannuleerd is. (P254) [Sommige foto’s kunnen niet gewist worden]/[Deze foto kan niet gewist worden] • Dit kenmerk kan alleen gebruikt worden voor beelden die aan de DCF-standaard voldoen. Voer het formatteren (P29) op dit toestel uit na de benodigde gegevens op een PC, enz.
13. Overige [Storing geheugenkaart]/[Deze geheugenkaart kan niet worden gebruikt.] • Gebruik een kaart die met dit toestel compatibel is. (P29) [Plaats SD-kaart opnieuw]/[Andere kaart proberen a.u.b.] • Er heeft zich een fout voorgedaan bij het toetreden van de kaart. Voer de kaart opnieuw in. • Er een andere kaart inzetten. [Leesfout/Schrijffout Controleer de geheugenkaart] • Het is niet gelukt gegevens te lezen of te schrijven. Verwijder de kaart nadat u dit toestel uitgeschakeld heeft.
13. Overige [Beeld wordt weergegeven voor 16:9 TV]/[Beeld wordt weergegeven voor 4:3 TV] • Kies [TV-aspect] in het [Set-up] menu om de beeldverhouding van de TV te wijzigen. (P70) • Deze melding verschijnt ook als de USB-aansluitkabel alleen in de camera zit. Sluit het andere eind van de USB-aansluitkabel in dit geval aan op een PC of een printer. (P315, 318) [Bewerking niet mogelijk omdat er informatie wordt verwerkt.
13. Overige [Uploaden naar cloudmap is beschikbaar als de cloud-synchronisatie is ingesteld op apparaten met een downloadfunctie, zoals PC of smartphone.] • De apparaten die beelden uit een cloudmap donwloaden, worden niet geregistreerd. • Voer de Cloud Sync. instelling uit. Configureer de instellingen op een PC met “PHOTOfunSTUDIO” of op een smartphone met “Image App”. Raadpleeg P287 voor details over [Cloud-synchr. service]. [De verbinding is mislukt] • Controleer het volgende m.b.t.
13. Overige Menulijst [Opname] [Set-up] P335 P341 [Bewegend beeld] P338 [Afspelen] [Voorkeuze] P339 P343 • [Fotostijl], [Filterinstellingen], [AFS/AFF], [Meetfunctie], [Schaduw markeren], [Int.dynamiek], [I.resolutie] en [Dig. zoom] maken onderdeel uit van zowel het [Opname]-menu als het [Bewegend beeld]-menu. Het veranderen van deze instellingen in één van deze menu’s wordt weerspiegeld in het andere menu.
13. Overige [iHDR] Is er bijvoorbeeld een sterk contrast tussen de achtergrond en het onderwerp, dan worden meerdere foto's met verschillende belichtingen opgenomen en gecombineerd voor de creatie van één enkele foto met een rijke gradatie. P80 [HDR] U kunt 3 beelden met verschillende niveaus van belichting in een enkel beeld combineren met rijke schakeringen. P134 [Multi-belicht.] Heeft een effect als multi-belichting tot gevolg.
13. Overige [Dig. zoom] Doet het Tele-effect toenemen. Hoe hoger het vergrotingsniveau, hoe groter de verslechteringsgraad van de beeldkwaliteit. P200 [Kleurruimte] Stel dit in als u de kleurweergave wenst te corrigeren van opgeslagen beelden op de PC, een printer enz. P136 [Stabilisatie] Wanneer er toestelschudding opgemerkt wordt tijdens het opnemen, corrigeert de camera dit automatisch. P195 [Gezicht herk.
13. Overige [Bewegend beeld] [Fotostijl] U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort beeld dat u wenst te maken. P122 U kunt de kleur- en beeldkwaliteit van de effecten aanpassen. [Filterinstellingen] Verandert de instellingen die op de beeldeffecten (filters) betrekking hebben. P124 [Snapfilm] Stelt u in staat van tevoren de opnametijd in te stellen en neemt films op alsof u fotografeert. P221 [Opname-indeling] Stelt het bestandsformaat in voor de video’s die u maakt. P217 [Opn.
13. Overige [Voorkeuze] [Geh voorkeursinst.] Registreert de huidige camera-instellingen als standaardinstelling. P120 [Stille modus] Schakelt werkgeluiden en verlichting in een keer uit. P186 [AF/AE vergrend.] Stelt de vastgestelde inhoud voor het scherpstellen en de P159 belichting in wanneer de AF/AE-vergrendeling ingeschakeld is. [Ontsp. knop half indr.] De sluiter zal onmiddellijk afgaan als de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt.
13. Overige [Highlight] Wanneer de automatische overzichtfunctie geactiveerd is of wanneer u terugspeelt, verschijnen er witte verzadigde zones die in het zwart en wit knipperen. P50 [Zebrapatroon] Geeft aan welke delen in een zebrapatroon door overbelichting wit gemaakt kunnen worden. P193 [Zwart-wit Live View] U kunt het opnamescherm zwart-wit weergeven.
13. Overige [Set-up] [Klokinst.] De datum en de tijd instellen. P36 [Wereldtijd] Stelt de tijden in voor de regio waar u woont en uw vakantiebestemming. P66 [Reisdatum] De vertrekdatum en de terugkeerdatum van de reis, evenals de naam van de reisbestemming, kunnen ingesteld worden. P67 [Wi-Fi] Configureer alle instellingen voor de Wi-Fi-functies. P303 [Toon] Dit biedt u de mogelijkheid het volume van het elektronische geluid en het elektronische sluitergeluid in te stellen.
13. Overige [Zelf ontsp. auto uit] Stelt in om de zelfontspanner al dan niet te annuleren als dit toestel uitgeschakeld wordt. P72 [Nr. resetten] Doet het beeldbestandnummer terugkeren naar 0001. P72 [Resetten] De instellingen van de opname of van instellingen/custom worden weer op de fabriekswaarden gezet. P72 [Wi-Fi resetten] Reset alle instellingen in het [Wi-Fi] menu opnieuw in op de standaardinstellingen van de fabriek. (uitgezonderd [LUMIX CLUB]) P73 [Pixelverbeter.
13. Overige [Afspelen] [2D/3D-inst.] Schakelt de afspeelmethode voor 3D-beelden. P235 [Diashow] Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt deze in volgorde af. P235 [Afspeelfunctie] Selecteert het soort enz. van de beelden en speelt alleen bepaalde beelden af. P237 [Locatie vermelden] U kunt locatie-informatie (lengtegraad/breedtegraad) op de beelden schrijven die door de smartphone verstuurd zijn.
13. Overige Problemen oplossen Probeer als eerste de volgende procedures (P344 tot P357). Als het probleem niet wordt verholpen, kan het mogelijk worden verminderd door [Resetten] (P72) in het [Set-up]-menu te selecteren. Batterijen en stroom Het toestel kan niet bediend worden zelfs wanneer het aanstaat. Het toestel gaat uit onmiddellijk nadat het aangezet is. • De batterij is op. > De batterij opladen. • Als u het toestel aanlaat, zal de batterij opgaan. > Schakel het toestel vaal uit d.m.v.
13. Overige Fotograferen is niet mogelijk. De sluiter zal niet onmiddellijk in werking treden wanneer er op de ontspanknop gedrukt wordt. • Is het onderwerp scherpgesteld? > Staat [Prio. focus/ontspan] in het [Voorkeuze]-menu op [FOCUS]? (P152) U kunt geen opname maken zolang het object niet is scherpgesteld. Het opgenomen beeld is witachtig. • De opname lijkt misschien witachtig als er vingerafdrukken of iets dergelijks op de lens of beeldsensor terecht zijn gekomen.
13. Overige Het opgenomen beeld ziet er onafgewerkt uit. Er verschijnt ruis op het beeld. • Probeer het volgende: > Beelden op heldere plekken maken. > Verlaag de ISO-gevoeligheid. (P162) > Verhoog de instelling voor [Ruisreductie] in [Fotostijl] of verlaag de instelling voor ieder van de items behalve [Ruisreductie]. (P123) > Zet de [Lang sl.n.red] op [ON]. (P135) • Is [Fotoresolutie] (P131) of [Kwaliteit] (P132) laag ingesteld? • Is [Dig.
13. Overige Het operatiegeluid is gering. • Dekt uw vinger de luidspreker af? (P14) Opnemen m.b.v. Panorama Shot-modus wordt beëindigd alvorens de afwerking. • Als de camera langzaam bewogen wordt, heeft de camera aangenomen dat de camerabeweging gestopt werd en de foto-opname beëindigd werd. • Als het toestel hevig geschud wordt in de opnamerichting terwijl de camera bewogen wordt, wordt de opname beëindigd. Bewegende beelden Opnemen video's is niet mogelijk.
13. Overige Bij video’s worden afwijkende klik- en zoemgeluiden opgenomen. Het opgenomen geluid is heel zacht. • Tijdens het maken van opnames in een stille omgeving kan het geluid van de lensopening en de scherpstelling in films opgenomen worden, afhankelijk van de gebruikte lenzen. De werking van de focus kan op [OFF] gezet worden in [Continu AF] (P219). • Er wordt aanbevolen om [Stille bediening] te gebruiken als u zich zorgen maakt om werkgeluiden.
13. Overige Flits De flits is niet geactiveerd. • Is de (bijgeleverde) flitser uitgeschakeld? > Schakel de flitser in. (P203) • Als de elektronische sluiter gebruikt wordt, is de flitser niet geactiveerd. (P166) > Zet [Sluitertype] op [AUTO] of [EFC]. • Als [Stille modus] op [ON] gezet is, wordt de flitser niet geactiveerd. (P186) > Zet [Stille modus] op [OFF]. De flits wordt 2 keer geactiveerd. • (Behalve als [Flitser functie] in [Flitser] op [MANUAL] gezet is) De flitser wordt 2 keer geactiveerd.
13. Overige Er verschijnen zwarte, witte, rode, blauwe en groene punten op de monitor/zoeker. • Dit is geen storing. Deze pixels beïnvloeden de opgenomen beelden niet. Er verschijnt ruis op de monitor. • Op donkere plekken kan ruis optreden om de helderheid van de monitor te behouden. De monitor toont vervormde beelden. • Het kan zijn dat de monitor vervormde beelden toont bij hoge omgevingstemperaturen maar dit is niet van invloed op de opgenomen beelden.
13. Overige Het mapnummer en het bestandsnummer worden afgebeeld als [—] en het scherm wordt zwart. • Is dit een niet-standaard beeld, een beeld die bewerkt is m.b.v. een PC of een beeld die gemaakt is door een ander merk digitale camera? • Heeft u de batterij onmiddellijk na het maken van het beeld verwijderd of heeft u een beeld gemaakt m.b.v. een batterij met een lage resterende stroom? > Om dergelijke beelden te wissen, maakt u een back-up van de gegevens en formatteert u de kaart (P29).
13. Overige Functies Wi-Fi Er kan geen Wi-Fi-verbinding tot stand gebracht worden. Radiogolven verliezen hun verbinding. Het draadloze toegangspunt wordt niet weergegeven. ∫ Tips van algemene aard voor het gebruik van een Wi-Fi-verbinding • Gebruik het toestel binnen het communicatiebereik van het apparaat dat aangesloten moet worden. • Bevindt zich er een inrichting, zoals een microwave-oven, een draadloze telefoon, enz.
13. Overige Dit toestel wordt niet weergegeven op het Wi-Fi instellingenscherm van de smartphone. • Schakel de Wi-Fi-functie vanaf het Wi-Fi-instellingenmenu op de smartphone uit en weer in. Ik ben de login ID of het wachtwoord voor de “LUMIX CLUB” vergeten. • Controleer de informatie in het loginscherm van de “LUMIX CLUB”. http://lumixclub.panasonic.net/ned/c/ Ik heb thuis geen draadloos toegangspunt, maar ik zou graag de dienst-gebruikerregistratie van de “LUMIX CLUB” uitvoeren.
13. Overige Beelden kunnen niet verzonden worden naar de webservice. • Bevestig dat de login-informatie (login ID/gebruikersnaam/e-mailadres/password) correct is. • webservice-server of het netwerk zouden bezet kunnen zijn. > Probeer later opnieuw. > Controleer de site van de webservice waar u het beeld naar toe stuurt. Het duurt even om een beeld te verzenden naar de webservice. • Is het beeld te groot? > Verklein de beeldgrootte bij [Grootte] (P302) en verstuur vervolgens het beeld.
13. Overige Ik ben het wachtwoord voor de Wi-Fi vergeten. • Voer [Wi-Fi resetten] in het [Set-up] menu uit. (P73) Alle informatie die u ingesteld heeft in het [Wi-Fi setup]-menu zal echter gereset worden. (behalve [LUMIX CLUB]) TV, PC en printer Het beeld verschijnt niet op de televisie. • Is het toestel correct op de TV aangesloten? (P308) > De TV-input instellen op extern. Het beeld verschijnt niet helemaal op de TV. De weergavezones op het TV-scherm en de monitor van de camera zijn verschillend.
13. Overige De kaart wordt niet herkend door de PC. • De USB-aansluitkabel losmaken. Maak de kabel pas vast als de kaart in het toestel zit. • Zijn er twee of meer USB-aansluitingen op een enkele PC; probeer de USB-aansluitkabel dan op een andere USB-aansluiting aan te sluiten. De kaart wordt niet door de PC herkend. (er wordt een SDXC-geheugenkaart gebruikt.) • Controleer of uw PC compatibel is met SDXC-geheugenkaarten. http://panasonic.net/avc/sdcard/information/SDXC.
13. Overige De camera maakt geluid wanneer dit toestel in- en uitgeschakeld wordt. • Dit is het geluid van de functie voor het verwijderen van stof (P359); het duidt niet op een slechte werking. De lensgroep maakt geluid. • Er is een geluid van de lensbeweging of van de lensopening wanneer dit toestel in- of uitgeschakeld wordt. Dit is geen storing.
13. Overige Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik Wat u wel en niet moet doen met dit toestel Houd dit toestel zo ver mogelijk uit de buurt van elektromagnetische apparatuur (zoals magnetrons, televisie, videospelletjes, enz.). • Indien u dit toestel op of naast een televisie gebruikt, kunnen beeld en/of geluid op dit toestel onderbroken worden door de straling van de elektromagnetische golven. • Gebruik dit toestel niet in de buurt van een mobiele telefoon.
13. Overige Schoonmaken Voordat u het toestel reinigt, dient u de batterij of de DC-koppelaar te verwijderen (optioneel), of de stekker uit het stopcontact te trekken. Wrijf het toestel vervolgens met een droge zachte doek. • Wanneer het toestel vuil is, kan het schoongemaakt worden door het vuil eraf te wrijven met een uitgewrongen natte doek en vervolgens met een droge doek. • Veeg het vuil of de stof van de zoomring en de focusring af met een droge, stofvrije doek.
13. Overige Over de Monitor/Zoeker • Druk niet met grote kracht op de monitor. Er kunnen dan ongelijke kleuren op de monitor verschijnen en dit kan voor een slechte werking zorgen. • Als de camera koud is wanneer u hem inschakelt, kan het beeld op de monitor/zoeker aanvankelijk een beetje donkerder dan normaal zijn. Het beeld zal echter weer normaal helder worden zodra de interne temperatuur van de camera stijgt. Het scherm van de monitor/zoeker wordt geproduceerd met zeer hoge precisietechnologie.
13. Overige Batterij De batterij is een oplaadbare lithium-ionbatterij. De stroom wordt opgewekt door de chemische reactie in de batterij. Deze reactie wordt beïnvloed door de temperatuur en de vochtigheid. Door te hoge of te lage temperaturen gaan batterijen minder lang mee. Haal de batterij altijd uit het toestel na gebruik. • Doe de verwijderde batterij in een plastic zak en verplaats of bewaar deze ver van metalen voorwerpen (paperclips, enz.).
13. Overige Over 3D ∫ Over 3D-opnames Als de onderling verwisselbare 3D-lens aangebracht is, dient u een onderwerp niet op te nemen op een afstand die kleiner is dan de minimum brandpuntafstand. • De 3D-effecten kunnen uitgesprokener zijn en kunnen daardoor vermoeidheid of een oncomfortabel gevoel veroorzaken. • Als de onderlinge verwisselbare 3D-lens (H-FT012: optioneel) gebruikt wordt, is de minimum brandpuntafstand 0,6 m.
13. Overige Kaart De kaart niet op plaatsen met een hoge temperatuur bewaren, waar makkelijk elektromagnetische golven of statische elektriciteit opgewekt kunnen worden, of op plaatsen die blootgesteld zijn aan direct zonlicht. De kaart niet plooien of laten vallen. • De kaart kan beschadigd worden of de opgenomen inhoud zou beschadigd of uitgewist kunnen worden. • De kaart in de kaarthoes of het zakje doen na gebruik en wanneer u de kaart opslaat of vervoert.
13. Overige Bij aanvraag van een reparatie, van eigenaar veranderen of weggooien. • Na het maken van een kopie van persoonlijke informatie, dient u informatie, zoals persoonlijke informatie en draadloze LAN-verbindinginstellingen die u opgeslagen heeft in de camera, altijd te wissen met [Wi-Fi resetten]/[Verwijder account] (P73, 293). • De instellingen opnieuw instellen om de persoonlijke gegevens te beschermen. (P72) • Verwijder de geheugenkaart van het toestel wanneer er een reparatie vereist wordt.
13. Overige Over de Beeldgegevens • Opgenomen gegevens kunnen worden beschadigd of zoek raken als de camera kapot gaat omdat er verkeerd mee wordt gewerkt. Panasonic is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door het verlies van opgenomen gegevens. Over statieven met drie poten of met één poot • Zet het statief goed vast als u het toestel erop bevestigt.
13. Overige • G MICRO SYSTEM is een op de Micro Four Thirds System-standaard gebaseerd digitale camerasysteem van LUMIX. • Micro Four Thirds™ en Micro Four Thirds Logo-merken zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Olympus Imaging Corporation, in Japan, de Verenigde Staten, De Europese Unie en andere landen.
13. Overige • QuickTime en het QuickTime-logo zijn merken of geregistreerde merken van Apple Inc. en worden onder licentie gebruikt. • Android en Google Play zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Google Inc. • Het Wi-Fi CERTIFIED™ Logo is een certificatiemerk van de Wi-Fi AllianceR. • Het Wi-Fi Protected Setup™ identificatieteken is een certificatiemerk van Wi-Fi AllianceR. • “Wi-FiR” en “Wi-Fi DirectR” zijn gedeponeerde handelsmerken van Wi-Fi AllianceR.
Het ontdoen van oude apparatuur en batterijen. Enkel voor de Europese Unie en landen met recycle systemen. Deze symbolen op de producten, verpakkingen en/of begeleidende documenten betekenen dat gebruikte elektrische en elektronische producten en batterijen niet samen mogen worden weggegooid met de rest van het huishoudelijk afval.