Operating Instructions

95
4. Instellingen van focus en sluiter (Drive-modus)
([Gezicht/ogen
detecteren])
De camera detecteert automatisch iemands gezicht
en ogen.
Het oog dat zich het dichtst bij de camera bevindt
zal scherp gesteld zijn terwijl de belichting voor het
gezicht geoptimaliseerd wordt (als [Meetfunctie] op
[ ] gezet is).
Er kunnen tot 15 gezichten gedetecteerd worden. Alleen de ogen van
een scherp gesteld gezicht kunnen gedetecteerd worden.
U kunt het oog dat scherp gesteld moeten worden veranderen. (P97)
De positie en de maat van de AF-zone kunnen veranderd worden. (P101)
([Tracking])
De camera stelt scherp op het onderwerp dat u
aangeeft. De belichting zal voor dat onderwerp
geoptimaliseerd worden (als [Meetfunctie] op [ ]
gezet is).
De scherpstelling en de belichting zullen het
onderwerp zelf blijven volgen als dit beweegt
(dynamic tracking). (P98)
([49-zone])
Er kunnen tot 49 AF-zones scherp gesteld worden.
Dit is zelfs werkzaam als een onderwerp zich niet in
het midden van het scherm bevindt
U kunt de zones selecteren die scherp gesteld
moeten worden. (P102)
, enz.
([Voorkeur multi])
U kunt uit de 49 AF-zones de optimale vorm van de
AF-zone voor het onderwerp vrij instellen. (P99)
([1-zone])
Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone
in het midden van het scherm.
De positie en de maat van de AF-zone kunnen
veranderd worden. (P101)
([Spot])
U kunt een preciezere focus verkrijgen op een punt
dat kleiner is dan [Ø].
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt zal het
scherm waarop u de scherpstelling kunt controleren
vergroot worden.
Hoe lang de weergave vergroot moet worden kan
ingesteld worden m.b.v. [Spot AF tijd] in het [Voorkeuze] menu. (P306)
De focuspositie kan ingesteld worden op een vergroot scherm. (P103)