Operating Instructions
371
13. Overige
[Opname]
[Fotostijl]
U kunt effecten selecteren om af te stemmen op het soort
beeld dat u wenst te maken.
U kunt de kleur- en beeldkwaliteit van de effecten aanpassen.
• [Standaard]/[Levendig]/[Natuurlijk]/[Zwart-wit]/
[Landschap]/[Portret]/[Custom]
P140
[Aspectratio]
Stelt de beeldverhouding van het beeld in.
• [4:3]/[3:2]/[16:9]/[1:1]
P129
[Fotoresolutie]
Stel het aantal pixels in.
• [L]/[M]/[S]
P129
[Kwaliteit]
De compressiesnelheid instellen waarop de beelden
opgeslagen moeten worden.
• [A]/[›]/[ ]/[ ]/[ ]
P130
[AFS/AFF]
Kent [AFS] of [AFF] toe aan [AFS/AFF] van de
focusmodushendel.
•
[AFS]/[AFF]
P93
[Meetfunctie]
Stelt de comptabele lichtmetingsmethode in voor het
meten van helderheid.
• []/[]/[]
P161
[Burstsnelh.]
Stelt de burstsnelheid in voor de burstopname.
• [SH]/[H]/[M]/[L]
P113
[Auto bracket]
Stelt enkele/burst-opnames, het compensatiebereik en de
opnamesequentie voor Auto Bracket-opnames in.
• [Enkel/Burst instellen]/[Stap]/[Serie]
P116
[Zelf ontsp.]
Stelt de manier in waarop de zelfontspanner werkt.
• []/[]/[]
P118
[Interval/animatie]
Voert de opname-instellingen uit voor Time Lapse Shot en
Stop Motion Animatie.
P120,
P124
[Schaduw markeren]
U kunt de helderheid van heldere en donkere gedeeltes
van een beeld bijstellen terwijl u de helderheid op het
scherm controleert.
• [ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ]/[ ]
P142
[Int.dynamiek]
(Bediening van het
intelligente dynamische
bereik)
Stelt het contrast en de belichting in.
• [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
P144
[I.resolutie]
Neemt beelden op met gedefinieerde omtrekken wat voor
een groter gevoel van duidelijkheid zorgt.
• [HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[EXTENDED]/[OFF]
P144
ヤヤ
ヒ
ヤ
ヤ
ビ
ヤヤ
ピ










