Operating Instructions
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie
302
[Wi-Fi setup] Menu
Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie.
De instellingen kunnen niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is.
Selecteer het menu. (P54)
•
Raadpleeg P286 voor details.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P57.
• Als u een PC met standaardinstellingen gebruikt, is het niet nodig om de werkgroep te
veranderen.
• Raadpleeg P291 voor details.
> [Set-up] > [Wi-Fi] > [Wi-Fi setup] > Gewenst item dat ingesteld
moet worden
[LUMIX CLUB]
Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID.
[PC-verbinding]
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met
dezelfde werkgroep als de PC van bestemming vereist.
(De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.)
[Werkgroepnaam wijzigen]:
Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding
gemaakt wordt.
[Terug naar standaard]:
Herstelt de status van de fabrieksinstellingen.
[Toestelnaam]
U kunt de naam van dit toestel veranderen.
1 Druk op [DISP.].
2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
•
Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Te ks t
Invoeren
” sectie op P57.
• Er kunnen maximaal 32 tekens ingevoerd worden.
[Extern AV-app.]
Er kunnen beelden verstuurd worden naar de AV-inrichting van
familie en kennissen via “LUMIX CLUB”.
[NFC-bediening]
Configureert de instellingen van de NFC-functie.
[ON]:
De NFC-functie werkt.
[OFF]
MENU










