Operating Instructions
285
10. Gebruik van de Wi-Fi/NFC-functie
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P292)
3 Controleer de verzendinstelling.
•
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P301)
4 Opnamen maken.
•
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P256)
U kunt de instellingen niet veranderen terwijl u beelden verzendt. Wacht tot het verzenden
klaar is.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [Via netwerk] en maak de verbinding. (P292)
3 Controleer de verzendinstelling.
•
Als de verbinding gemaakt is, wordt het scherm weergegeven. Om de instelling voor het
versturen te veranderen, drukt u op [DISP.]. (P301)
4 Selecteer [Enkelvoudig select.] of [Multi selecteren].
•
Om de instelling te veranderen of om af te sluiten, drukt u op [Wi-Fi]. (P256)
Versturen van een beeld telkens wanneer een opname gemaakt wordt
([Afbeeldingen versturen tijdens opname])
>
[Nieuwe verbinding]
>
[Afbeeldingen versturen tijdens opname]
>
[Cloud-synchr. service]
Selecteer de beelden en verstuur ze ([Afbeeldingen versturen van camera])
> [Nieuwe verbinding] > [Afbeeldingen versturen van camera] >
[Cloud-synchr. service]
[Enkelvoudig select.] instelling
1 Selecteer de opname.
2 Selecteer [Inst.].
[Multi selecteren] instelling
1 Selecteer de opname. (herhalen)
•
De instelling wordt gewist als het beeld opnieuw
geselecteerd wordt.
2 Selecteer [Uitvoer.].
•
Het aantal beelden dat door [Multi selecteren]
verzonden kan worden, is beperkt.
• Het bevestigingsscherm wordt afgebeeld. Dit gebeurt wanneer [Ja] geselecteerd wordt.
Wi-Fi
Wi-Fi
,QVW
8LWYRHU










