Operating Instructions
183
7. Flits
Stel de ingebouwde flitser in voor de opname.
1 Selecteer het menu. (P54)
2
Op
3
/
4
drukken om het onderdeel te kiezen en vervolgens op [MENU/SET] drukken.
De flits wordt tweemaal geactiveerd.
Het interval tussen de eerste en tweede flits is langer wanneer [ ] of [ ]
ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot de tweede flits geactiveerd wordt.
• Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
∫ Corrigeren van rode ogen
Wanneer de rode-ogenreductie ([ ], [ ]) geselecteerd is, wordt de digitale
rode-ogencorrectie telkens uitgevoerd wanneer de flitser gebruikt wordt. Het toestel spoort
automatisch rode ogen op en corrigeert het beeld.
Selecteer het menu. (P54)
Instellingen: [ON]/[OFF]
•
[ ] wordt op de icoon weergegeven als [ON] ingesteld is.
• Onder bepaalde omstandigheden, kan de rode ogenreductie niet gecorrigeerd worden.
Veranderen van de flitsermodus
Toepasbare modi:
> [Opname] > [Flitser] > [Flitserfunctie]
‰
([Flitser altijd aan])
([Gdw. aan/
rode-og])
¢
De flits wordt altijd geactiveerd
ongeacht de opnamecondities.
•
Gebruik deze functie wanneer uw
object achtergrondbelichting heeft
of onder fluorescent licht staat.
([Langz. sync.])
([Lngz. sync./
rode-og])
¢
Wanneer u beelden maakt tegen een
achtergrond met donkere achtergrond,
maakt deze functie de sluitertijd
langzamer zodra de flits geactiveerd
wordt. Het landschap met donkere
achtergrond zal helderder lijken.
• Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
• Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef
kan uw foto’s verbeteren.
¢ Het kan alleen ingesteld worden als [Draadloos] in [Flitser] op [OFF] gezet is en
[Flitser functie] op [TTL] gezet is.
> [Opname] > [Rode-ogencorr]
MENU
MENU










