Operating Instructions
151
6. Opnemen op een wijze die geschikt is voor onderwerp en scène
Als u de sluitertijd instelt, zal de camera de lensopeningwaarde voor de helderheid van het
onderwerp automatisch optimaliseren.
Als u een scherpe opname wenst te maken van een snel bewegend object, stelt u een
hogere sluitertijd in. Als u een trail-effect wenst, stelt u een lagere snelheid in.
1
Stel de functieknop in op [ ].
2
Stel de sluitertijd in door aan de modusknop
op de voorkant of op de achterkant te
draaien.
A Sluitertijd
B Belichtingsmeter
• Draai aan de modusknop op voor-/achterkant om de belichtingsmeter weer te geven. De
ongeschikte zones van het bereik worden rood weergegeven.
• Als er geen geschikte belichting is gevonden, gaan de diafragmawaarde en de sluitertijd rood
knipperen zodra de sluiterknop tot halverwege wordt ingedrukt.
• Wij raden aan een statief te gebruiken met een lage sluitertijd.
• Als de ISO-gevoeligheid op [ ] gezet is, zal het naar [AUTO] schakelen.
In deze gevallen niet beschikbaar:
•
Als de flitser geactiveerd is, is de snelste sluitersnelheid die geselecteerd kan worden 1/250
van een seconde. (P184)
• Een sluitertijd van minder dan 1 seconden is niet beschikbaar als [Elektronische sluiter] op
[ON] gezet is.
Sluiter-Prioriteit AE-modus
Sluitertijd:
Langzaam
Sluitertijd:
Snel
Het wordt
gemakkelijker om
beweging uit te
drukken.
Het wordt
gemakkelijker om de
beweging te
bevriezen.
SSSSSS
F
250250250
60
5.6 4.0 2.8
250 500125
1
000
A
B










