Operating Instructions
7
3. Opnamemodussen
Beelden maken m.b.v. de automatische functie (Intelligent Auto modus)...............70
• Opnemen van nachtelijke taferelen ([iHandh. nachtop.]) ...............................74
• Combineren van beelden in een enkel beeld met een rijke gradatie
([iHDR]) ..........................................................................................................75
• Foto's maken met een wazige achtergrond (Defocus Control) ......................76
• Opnemen van beelden door het veranderen van de helderheid of
de kleurtoon ...................................................................................................77
• Intelligent Auto Plus modus en Intelligent Auto modus ..................................78
Foto's van uzelf maken ([Zelfopname])...................................................................80
• Veranderen van de manier waarop de sluiter losgelaten wordt......................83
Het maken van beelden met uw favoriete instellingen (Programma AE-modus)....84
Opnamen maken door het diafragma/de sluitertijd te specificeren .........................87
• Lensopening-Prioriteit AE-modus...................................................................87
• Sluiter-Prioriteit AE-modus .............................................................................88
• Handmatige Belichtingsmodus.......................................................................89
• Controleer de effecten van diafragma en sluitertijd (Preview-functie) ............92
• Gemakkelijk de sluitertijd/sluitertijd voor geschikte belichting (OnPush AE)
instellen ..........................................................................................................93
Panoramafoto's maken (Panorama Shot-modus)...................................................94
Foto's maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt
(Scene Guide modus) .............................................................................................97
Landschappen, kinderen of portretten met optimale instellingen fotograferen .....106
• Landschappenmodus ...................................................................................106
• Kids-modus ..................................................................................................106
• Portretmodus ................................................................................................107
Foto’s maken met verschillende beeldeffecten (Creative Control modus)............108
4. Instellen van beeldkwaliteit en kleurtoon
Instellen van de beeldkwaliteit door een effect toe te voegen ([Fotostijl]).............119
Opname van beelden met beeldeffecten ([Filterinstellingen])...............................121
De witbalans instellen ...........................................................................................123
Instellen van de beeldkwaliteit en -grootte............................................................127
• Instellen van de beeldverhouding.................................................................127
• Instellen van het aantal pixels ......................................................................127
• Instellen van de beeldcompressieverhouding ([Kwaliteit]) ...........................128
Gebruik van functies voor de beeldcorrectie.........................................................129
• Compenseren van het contrast en de belichting ([Int.dynamiek]) ................129
• Verhogen van de resolutie ([I.resolutie]).......................................................129
• Combineren van beelden met verschillende belichtingen ([HDR])...............130
• Verminderen van het lange sluitergeluid ([Lang sl.n.red]) ............................131
• Corrigeren van de helderheid op de randen van het scherm
([Schaduwcomp.]) ........................................................................................131
• Instellen van de kleurruimte ([Kleurruimte])..................................................132










