Operating Instructions

2. Opstarten/Basisbediening
30
De Lens veranderen
Door de lens te veranderen, zult u de opties die u heeft voor het maken van foto's en dus
het plezier met de camera doen toenemen. Verander de lens m.b.v. de volgende
procedure.
Controleer dat het toestel uitstaat.
Wanneer de onderling verwisselbare lens (H-FS12032/H-FS35100) aangebracht of verwijderd
wordt, trek de lenscilinder dan in.
Verwissel de lens in een plaats met weinig vuil of stof. Raadpleeg P350 als vuil of stof op de
lens terechtkomen.
Bevestig de lensdop.
Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens
A drukt, draait u de lens naar de pijl, tot de
lens stopt waarna u deze verwijdert.
Houd de basiszone van de lens B vast en draai eraan.
Als de lens van de camerabody weggenomen wordt, zorg er dan voor eerst de body-kap op de
camerabody aan te brengen en vervolgens de achterste lensdop op de lens.
De lens losmaken
Inschakelen/uitschakelen van de vrijgave van de sluiter zonder lens.
> [Voorkeuze] > [Opn. zonder lens]
[ON]: De sluiter werkt, ongeacht de vraag of er een lens op het toestel is
aangebracht.
[OFF]: De sluiter zal niet werken als geen lens op de body van de camera bevestigd
is, of als deze niet correct bevestigd is.
Als een montageadapter voor een Leica lens gebruikt wordt (DMW-MA2M, DMW-MA3R:
optioneel), stel dan [ON] in.
MENU