Operating Instructions
11. Gebruik van de Wi-Fi-functie
290
• Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een
draadloos toegangspunt opslaat.
• Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze
toegangspunt te zwak kunnen zijn.
Raadpleeg
“Waarschuwingen op het scherm” (P322) en “Problemen oplossen” (P335) voor
details.
• De overdrachtsnelheid kan afnemen of kan niet bruikbaar zijn afhankelijk van de omgeving
waarin deze gebruikt wordt.
U kunt de methode selecteren om verbinding te maken met
het apparaat dat u gebruikt.
Selecteer de verbindingsmethode die door uw apparaat
ondersteund wordt.
Verbinding maken vanuit een locatie ver van uw huis (rechtstreekse
verbinding)
[Wi-Fi Direct]
1 Zet het apparaat op Wi-Fi Direct-modus.
2 Selecteer [Wi-Fi Direct].
3 Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
•
Lees de instructiehandleiding van het apparaat in kwestie voor
details.
[WPS-verbinding]
[WPS (knop)]
1 Selecteer [WPS (knop)].
2 Zet het apparaat op WPS-modus.
•
Het wachten op de verbinding kan langer duren als u op dit
toestel op [DISP.] drukt.
[WPS (PIN-code)]
1 Selecteer [WPS (PIN-code)].
2 Voer de PIN-code van het apparaat in op dit toestel.
[Handmatig.
verbinden.]
Voer de SSID en het password in
op het apparaat. De SSID en het
password worden weergegeven
op het scherm voor het wachten
op de verbinding van dit toestel.
•
Als de bestemming op [Smartphone]
gezet is, wordt het password niet
weergegeven. Selecteer de SSID om een verbinding tot stand te
brengen. (P254)










