Operating Instructions

Opnemen
- 80 -
Voor details over [Opname] functiemenu, P36 raadplegen.
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
Toepasbare functies:
·¿
¢ [Ø] zal gebruikt worden tijdens het opnemen van films.
Aantekening
Deze zal vastgesteld worden op [š] wanneer de [Gezicht herk.] ingesteld is op [ON].
De AF-modus is vastgezet op [Ø] in [Sterrenhemel], [Vuurwerk] in de scènefunctie.
In de volgende gevallen is het niet mogelijk [š] in te stellen.
In [Panorama assist], [Nachtl.schap], [Nachtop. uit hand], [Voedsel], en [Luchtfoto] in de scènefunctie.
Over [š] (Gezichtsherkenning)
De volgende AF-zoneframes worden afgebeeld wanneer het toestel de
gezichten vindt.
Geel:
Wanneer de ontspanknop tot de helft ingedrukt wordt, wordt de frame
groen wanneer het toestel scherpgesteld heeft.
Wit:
Afgebeeld wanneer er meer dan één gezicht gevonden wordt. Er wordt ook op de andere
gezichten die zich op dezelfde afstand bevinden als gezichten binnen de gele AF-zones
scherpgesteld.
Onder bepaalde omstandigheden van beelden maken, inclusief de volgende gevallen, zou de
gezichtsherkenningsfunctie niet kunnen werken, en dit maakt het onmogelijk om gezichten op te
sporen. [AF mode] wordt geschakeld naar [ ]
([Ø] terwijl er video’s gemaakt worden).
Wanneer het gezicht niet naar het toestel gericht is
Wanneer het gezicht op een hoek is
Wanneer het gezicht extreem helder of donker is
Wanneer de gezichten weinig contrast hebben
Wanneer de gezichtstrekken verborgen zijn achter een zonnebril enz.
Wanneer het gezicht klein lijkt op het scherm
Wanneer er een snelle beweging is
Wanneer het onderwerp geen menselijk wezen is
Wanneer het toestel schudt
Wanneer de digitale zoom gebruikt wordt
[AF mode]
[š]: Gezichtsdetectie De camera vindt automatisch het gezicht van de persoon. De
focus en de belichting worden ingesteld op de waarden die het
best passen bij dat gezicht, ongeacht waar het gezicht zich in het
beeld bevindt. (max. 15 zones)
[]: AF-opsporing Focus kan afgesteld worden op een gespecificeerd onderwerp. De
focus zal het onderwerp blijven volgen ook wanneer deze
beweegt. (Dynamische opsporing)
Raadpleeg P48 voor details.
[]
: 23-zone-focussing
¢
Er kan op max. 23 punten per AF-zone worden scherpgesteld. Dit
is doeltreffend wanneer het onderwerp zich niet in het midden van
het scherm bevindt.
(het kader van de AF-zone zal hetzelfde zijn als de instelling van
de beeldverhouding)
[Ø]: 1-zone-focussing Het toestel stelt scherp op het object in de AF-zone in het midden
van het scherm.
[Ù]: Punt-focussing
¢
Het toestel stelt scherp op een beperkte en nauwe zone op het
scherm.