Operating Instructions

Basiskennis
- 30 -
[Opname] functie: ñ
Beelden maken m.b.v. de automatische functie
(Intelligente Automatische Functie)
Alle instellingen van de camera worden aangepast aan het onderwerp en de
opnamecondities. Wij raden deze manier van opnemen dus aan voor beginners of als u de
instellingen wenst over te laten aan de camera om gemakkelijker opnamen te maken.
De volgende functies worden automatisch geactiveerd.
Scènedetectie/[Stabilisatie]/Intelligente ISO-gevoeligheidbediening/Gezichtsdetectie/
[Quick AF]/[i. Exposure]/[Rode-ogencorr]/Compensatie van de achtergrondverlichting/
[I.resolutie]/[i.ZOOM]/Auto witbalans/[AF ass. lamp]/[Active Mode]/[Continu AF]
Beeldkwaliteit is vastgesteld op [A].
Raak [ ] aan.
Raak [ ] aan.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de knop helemaal in om de
opname te maken.
1 Aanduiding voor de scherpstelling
De AF-zone 2 wordt afgebeeld rond het gezicht van
het onderwerp door de gezichtsherkenningfunctie. In
andere gevallen wordt deze afgebeeld op het punt op
het onderwerp waarop scherp gesteld is.
Als het onderwerp aangeraakt wordt, zal de
AF-tracking werkzaam zijn. Raadpleeg voor details
P47.
2
1