Operating Instructions
- 211 -
Wi-Fi
Gebruik van het [Wi-Fi setup] Menu
Voor details over hoe [Wi-Fi] menu-instellingen te selecteren, P48 raadplegen.
Configureer de instellingen die nodig zijn voor de Wi-Fi-functie.
[Wi-Fi setup] kan niet veranderd worden als er een Wi-Fi-verbinding is.
1 Selecteer [Wi-Fi setup] in het [Wi-Fi]-menu en druk op [MENU/SET]. (P48)
2 Druk op 3/4 om het onderdeel te selecteren en druk op [MENU/SET].
•
Raadpleeg P206 voor details.
• Voor details over hoe karakters in te voeren, raadpleeg “Tekst Invoeren” sectie op P94.
• Als u een PC met standaardinstellingen gebruikt, is het niet nodig om de werkgroep te veranderen.
• Raadpleeg “Tekst Invoeren” (P94) voor informatie over hoe tekst in te voeren.
• Er kunnen tot 32 karakters voor [A], [a], [1] en [&] ingevoerd worden.
• Raadpleeg P210 voor details.
• Het is aanvankelijk op [ON] op het toestel ingesteld.
[LUMIX CLUB]
Verwerft of verandert de “LUMIX CLUB”-login-ID.
[PC-verbinding]
U kunt de werkgroep instellen.
Om beelden naar een PC te sturen, wordt een verbinding met dezelfde
werkgroep als de PC van bestemming vereist.
(De fabrieksinstelling is “WORKGROUP”.)
[Werkgroepnaam wijzigen]:
Voer de werkgroep van de PC in waarmee de verbinding gemaakt wordt.
Sluit het menu na het veranderen van de instellingen.
[Terug naar standaard]:
Herstelt de status van de fabrieksinstellingen.
Het bevestigingsbeeldscherm wordt weergegeven. Het wordt
uitgevoerd als [Ja] geselecteerd wordt.
Verlaat het menu na de uitvoering.
[Toestelnaam]
U kunt de naam van dit toestel veranderen.
1 Druk op [DISP.].
2 De gewenste inrichtingsnaam invoeren.
[Extern AV-app.]
Er kunnen beelden verstuurd worden naar de AV-inrichting van familie
en kennissen via “LUMIX CLUB”.
[NFC-bediening]
Configureert de instellingen van de NFC-functie.
[ON]:
De NFC-functie werkt.
[OFF]










