Operating Instructions

- 111 -
Opnemen
Toepasbare modussen:
Beelden worden continu gemaakt terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt.
Beelden die met [ ] en [ ] opgenomen zijn, worden als een enkele beeldengroep
opgenomen (P44).
¢1 Deze kan alleen ingesteld worden wanneer de Intelligent Automatische Functie ingesteld is.
¢2 Het aantal Burst-opnames wordt beperkt door de omstandigheden waarin de foto gemaakt wordt
en het type en/of de status van de kaart die gebruikt wordt.
¢3 Dit item kan niet ingesteld worden in de Intelligent Auto modus.
¢4 Deze optie is alleen in de Programma AE-modus beschikbaar.
[Burstfunctie]
Instellingen Beschrijving van instellingen Aantal opnamen
[]
([Intelligente
burst-modus])
¢1
De burst-snelheid is op ongeveer 2 frames/seconde of
5 frames/seconde ingesteld, in overeenstemming met de
beweging van het onderwerp.
Als een snel bewegend onderwerp opgenomen wordt, of
als de camera bewogen wordt, zal de burst-snelheid
hoger worden. Het aantal opneembare foto's in de
burst-opname is beperkt tot 4 tot 8 foto's.
100 beelden
¢2
[]
([2 fps AF continu])
De scherpstelling, belichting en witbalans worden
ingesteld voor ieder beeld dat met burst opgenomen
wordt.
100 beelden
¢2
[]
([5 fps AF continu])
[]
([10 fps AF enkel])
De focus, de belichting en de witbalans worden vastgezet
op de instellingen voor het eerste beeld.
7 beelden
[]
([40 fps AF enkel])
¢3
De focus, de belichting en de witbalans worden vast
ingesteld op het eerste beeld.
Foto’s die met de burst-functie gemaakt worden, zullen
als een enkele burst-beeldengroep opgenomen worden.
Het bereik dat opgenomen kan worden zal kleiner worden
wanneer deze ingesteld wordt op [ ].
30 beelden
[]
([60 fps AF enkel])
¢3
60 beelden
[]
([Flitsburst])
¢4
Foto’s worden continu genomen met flits.
Instellingen voor focus, zoom, belichting, sluitertijd,
ISO-gevoeligheid, flitsoutput zijn vastgesteld op het
eerste beeld.
De flitsinstelling wordt vastgezet op [].
5 beelden
[OFF]
40
60
10
40
60
60