Operating Instructions

- 109 -
Opnemen
Toepasbare modussen:
Contrast en belichting zullen automatisch aangepast worden wanneer er een groot verschil is
in helderheid tussen de achtergrond en het onderwerp, om het beeld dichtbij te brengen naar
hoe u ziet.
Instellingen: [ON]/[OFF]
[ ] wordt geen in het scherm wanneer [i. Exposure] effectief is.
Zelfs wanneer de [Gevoeligheid] ingesteld is op [100], kan [Gevoeligheid] hoger ingesteld worden
dan [100] als het beeld gemaakt wordt met [i. Exposure] ingesteld op geldig.
Compensatie-effect zou verkregen kunnen worden afhankelijk van de omstandigheden.
Toepasbare modussen:
U kunt een beeld helder maken op donkere plekken door [Korte sluitert.] langzamer in te
stellen. U kunt deze ook sneller instellen om de wazigheid van het onderwerp te verminderen.
Instellingen: [AUTO], [1/125], [1/60], [1/30], [1/15], [1/8], [1/4], [1/2], [1]
Deze moet normaal gesproken ingesteld zijn op [AUTO] om beelden te maken. (Wanneer u een
minimum sluitertijd selecteert die verschilt van [AUTO], verschijnt [ ] links onderaan het scherm.)
Afhankelijk van de [Gevoeligheid]-instelling kan de sluitertijd tot de snelle tijden beperkt zijn.
Als [AUTO] geselecteerd is, kan de sluitersnelheid tot 1 seconde ingesteld worden als het toestel
niet erg bewogen wordt, wat met [Stabilisatie] gecorrigeerd moet worden, of als [Stabilisatie] op
[OFF] staat.
Het op een langzamere sluitertijd instellen van [Korte sluitert.] zou de kans op beeldbibber kunnen
doen toenemen, daarom raden we het gebruik van een statief en de zelfontspanner aan voor het
maken van beelden.
Het op een hogere snelheid instellen van [Korte sluitert.] zou het beeld donkerder kunnen maken,
daarom raden we aan het beeld op te nemen in een goed verlichte zone. Als er geen correcte
belichting verkregen kan worden, zal [ ] in het rood knipperen wanneer de ontspanknop tot de
helft ingedrukt wordt.
[i. Exposure]
[Korte sluitert.]
Instelling minimum sluitertijd [1/125] [ 1 ]
Helderheid Donkerder Helderder
Beweging Minder Meer