Operating Instructions
Table Of Contents
- Inhoud
- Voor Gebruik
- Voorbereiding
- Basiskennis
- Gevorderd (Opname van beelden)
- Over de LCD-monitor
- Beelden maken met de ingebouwde flits
- Close-up’s maken
- Opnamen maken met de zelfontspanner
- Belichtingscompensatie
- Beelden maken die met de scène die opgenomen wordt overeenkomen (Scènefunctie)
- Bewegende beelden
- Nuttige functies op reisbestemmingen
- Het functiemenu [OPNAME] gebruiken
- Tekst Invoeren
- Geavanceerd (Terugspelen)
- Aansluiten op andere apparatuur
- Overige

Gevorderd (Opname van beelden)
- 42 -
Gevorderd (Opname van beelden)
Over de LCD-monitor
Druk op [DISPLAY] om te wijzigen.
A LCD-monitor
B [DISPLAY] knop
• Wanneer het menuscherm verschijnt, wordt de [DISPLAY] knop niet
geactiveerd. Tijdens de terugspeelzoomfunctie (P38), als u
bewegende beelden terugspoelt (P84) en tijdens een diavoorstelling
(P80), kunt u alleen kiezen tussen
“Normaal display F” of
“Non-display H”.
In opnamefunctie
In terugspeelfunctie
Aantekening
• In [NACHTPORTRET], [NACHTL. SCHAP], [STERRENHEMEL] en [VUURWERK] in
scènefunctie, is de richtlijn grijs. (P51)
∫ Opnamerichtlijn
Wanneer u het object uitlijnt op de horizontale en verticale richtlijnen
of het kruispunt van deze lijnen, kunt u opnamen maken met goed
ontworpen compositie door de grootte, de helling en de balans van
het object te bekijken.
Dit wordt gebruikt wanneer het hele scherm verdeeld wordt in 3k3
voor het maken van beelden met een goed gebalanceerde
samenstelling.
C Normaal display
D Non-display
E Non-display
(Opnamerichtlijn)
F Normaal display
G Display met
opname-informatie
H Non-display
10
10
10
1/10
1/10
1/10
100
_
0001
100
_
0001
100
_
0001
ISO
ISO
100
100
AWB
AWB
ISO
100
AWB
1/10
1/10
1/10
100
_
0001
100
_
0001
100
_
0001
10:00 1.DEC.2010
10:00 1.DEC.2010
10:00 1.DEC.2010 10:00 1.DEC.2010
10:00 1.DEC.2010
10:00 1.DEC.2010
F3.3 1/30
F3.3 1/30
F3.3 1/30










