Operating Instructions

Aandrijving / Sluiter / Beeldstabilisatie Beeldstabilisatie
262
Beeldstabilisatie-instellingen
Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te
passen.
Foto: [] [] Selecteer [Beeldstabilisatie]
Video: [] [] Selecteer [Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand]
Stelt de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning)
te passen. ([Bedieningsstand]: 264)
[Body (B.I.S.) / Lens (O.I.S.)]
[ ] ([Body]): De beeldstabilisator in de body corrigeert verticaal en horizontaal
schudden en draaibewegingen.
[ ] ([Lens + Body (rol)]): De beeldstabilisator in de lens corrigeert verticaal en
horizontaal schudden terwijl de beeldstabilisator in de body draaibewegingen
corrigeert
Dit kan ingesteld worden als lenzen van andere fabrikanten met een
beeldstabilisatiefunctie gebruikt worden.
[Wanneer inschakelen]
[ALWAYS]: De beeldstabilisatie is altijd werkzaam.
[HALF-SHUTTER]: De beeldstabilisatie werkt als de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt.
[E-stabilisatie (Video)]
De camerabewegingen tijdens een video-opname worden gecorrigeerd langs de
verticale en horizontale assen en die van schuinstand, slingering en verdraaiing, met
het gecombineerde gebruik van de in-lens, in-body en elektronische beeldstabilisaties.
(5-assen hybride beeldstabilisatie)
De [ ] op het opnamescherm verandert in [ ] terwijl [E-stabilisatie (Video)]
functioneert.
De gezichtshoek kan smaller worden als het op [ON] gezet is.