Operating Instructions
Camera-aanpassing – [Voorkeuze]-menu
570
[Bediening focusring]
[AF-microaanpassing]
`[NON-LINEAR] / [LINEAR]
[SET] [90°] tot [1080°] (`[300°]) / [Maximum]
Stelt de verplaatsingshoeveelheid van de scherpstelling in met gebruik van de
focusring. (Als ondersteunde lenzen gebruikt worden)
[NON-LINEAR]: Focus reageert volgens de draaisnelheid van de focusring.
[LINEAR]: Focus reageert met een constante hoeveelheid volgens de draaihoek
van de focusring.
• Wanneer lenzen gebruikt worden met koppelmechanismen voor de scherpstelling,
zet de lens dan op AF en de camera op MF.
[SET]: Stelt de draaihoek van de focusring in voor wanneer [LINEAR] geselecteerd
is.
• Hoeken die niet ingesteld kunnen worden met de bevestigde lens, worden niet
weergegeven.
[ALL] / [ADJUST BY LENS] / `[OFF]
U kunt fijne aanpassingen van het focuspunt maken wanneer u scherp stelt met
fasedetectie-AF.
(Î[AF-microaanpassing]: 161)










