Operating Instructions

7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid
194
Beschikbare sluitertijden (Sec.)
Handmatige belichtingsassistentie
Als de ISO-gevoeligheid op iets anders gezet is dan [AUTO], zal
Handmatige Belichtingshulp (voorbeeld: ) op het opnamescherm
weergegeven worden.
U kunt het verschil tussen de huidige belichtingswaarde en de huidige
belichting (n0) die door de camera gemeten is controleren.
0
Gebruik de Handmatige belichtingsassistentie als richtlijn.
Wij raden aan om tijdens de opname de beelden op het afspeelscherm te
controleren.
[MECH.] [B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/8000
[EFC] [B] (Bulb, max. ongev. 30 minuten), 60 tot 1/2000
[ELEC.] [B] (Bulb, max. ongev. 60 seconden), 60 tot 1/8000
0 De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op
het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
(l 196)
U kunt de preview-modus instellen om de [M]-modus constant te gebruiken.
[] ¨ [ ] ¨ [Constant preview] (l 431)
0 De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen
beelden kan verschillend zijn.
Controleer de beelden op het afspeelscherm.
0 Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie
van deze ring dan op iets anders dan [A] om de diafragmawaarde van de lens
te gebruiken.
0 Sluitertijden korter dan 1/320 seconde zijn niet beschikbaar als u de flitser
activeert. (l 233)
0 U kunt de bediening van de draaiknop aanpassen aan uw voorkeur:
[] ¨ [ ] ¨ [Instellingen wieltje] ¨ [Wieltje toewijzen (F/SS)]/
[Draairichting (F/SS)] (l 428)
0 Het opnamescherm kan een belichtingsmeter weergeven die het verband
tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd aangeeft:
[] ¨ [ ] ¨ [Lichtmeter] (l 436)