Operating Instructions

12. Beelden afspelen en bewerken [RAW-verwerking]
464
[Int. dynamisch bereik] Selecteert de instelling van [Int. dynamisch bereik].
[Contrast] Past het contrast aan.
[Markeren] Past de helderheid van heldere delen aan.
[Schaduw] Past de helderheid van donkere delen aan.
[Verzadiging]/[Kleurtoon] Past de verzadiging of kleurtoon aan.
[Tint] Past de tint aan.
[Filtereffect] Selecteert filtereffecten.
[Korreleffect] Selecteert een korreleffect-instelling.
[Kleurruis]
Er kan kleur toegevoegd worden met een korrelige
textuur.
[Ruisreductie] Stelt de ruisreductie in.
[Scherpte] Past de scherpte aan.
[Meer instellen]
[Terug naar origineel]: Zet de instellingen weer op
die van het tijdstip van de opname.
[Kleurruimte]: Selecteert een kleurruimte-instelling uit
[sRGB] of [AdobeRGB].
[Fotoresolutie]: Selecteert de afmetingen voor het
opslaan van beelden.
[Bestemming kaartslot]: U kunt de kaartslot
selecteren waarin u de beelden die door RAW
verwerkt zijn wilt opslaan. Als [AUTO] geselecteerd is,
is het beeld op dezelfde kaartslot opgeslagen als het
beeld in RAW-formaat dat bewerkt wordt.