Operating Instructions
2. Van Start – De batterij laden
46
Aanduidingen [CHARGE]-lampje
(A) Knippert
(B) Aan
(C) Uit
• Als de batterij geplaatst is terwijl de lader niet met de stroombron verbonden is, gaan
de laadlampjes een bepaalde tijd branden om u in staat te stellen het batterijniveau
te controleren.
Laadstatus 0 % tot 49 % 50 % tot 79 % 80 % tot 99 % 100 %
[CHARGE]-li
cht
• Na het laden moet de aansluiting op de stroombron afgesloten worden en de
batterij verwijderd.
• Als het [50%]-lampje snel knippert, wordt er niet opgeladen.
– De temperatuur van de batterij of van de omgeving is te hoog of te laag.
Probeer te laden bij een omgevingstemperatuur tussen 10 °C en 30 °C.
– De polen op de lader of op de batterij zijn vuil.
Verwijder de aansluiting op de stroombron en veeg ze af met een droge doek.
(A)
(A)(B)
(A)(B)
(C)










