Operating Instructions

8. Witbalans/Beeldkwaliteit [Fotostijl]
289
Items instellen (Aanpassing afbeeldingskwaliteit)
[Contrast] Past het contrast in het beeld aan.
[Markeren] Past de helderheid van heldere delen aan.
[Schaduw] Past de helderheid van donkere delen aan.
[Verzadiging] Past de levendigheid van kleuren aan.
[Kleurtoon] Past de blauwe en gele tinten aan.
[Tint]
Aangenomen dat het referentiepunt rood is, draait dit de
tint naar paars/magenta of geel/groen om de kleur van
het gehele beeld aan te passen.
[Filtereffect]
[Geel]
Vergroot het contrast. (Effect: zwak)
Neemt de lucht op met een helderblauwe
kleur.
[Oranje]
Vergroot het contrast. (Effect: gemiddeld)
Neemt de lucht op met een donkerblauwe
kleur.
[Rood]
Vergroot het contrast. (Effect: sterk)
Neemt de lucht op met een nog donkerder
blauwe kleur.
[Groen]
De huid en lippen van mensen worden
met natuurlijke kleurtonen weergegeven.
Groene bladeren zien er helderder en
duidelijker uit.
[Uit]
[Korreleffect]
[Laag]/
[Standaard]
/
[Hoog]
Stelt het niveau van het korreleffect in.
[Uit]
[Kleurruis]
Er kan kleur toegevoegd worden met een korrelige
textuur.
[Scherpte] Past de contouren in het beeld aan.
S