Operating Instructions

7. Meting/Belichting/ISO-gevoeligheid Lensopening-Prioriteit AE-modus
259
Kenmerken van de velddiepte
Lensopeningwaarde Klein Groot
Brandpuntafstand van
lens
Telefoto Groothoek
Afstand tot onderwerp Dichtbij Verder weg
Velddiepte
(Zone met scherpe
scherpstelling)
Ondiep (smal)
Voorbeeld: Als u een
beeld met een onscherpe
achtergrond wilt opnemen.
Diep (breed)
Voorbeeld: Als u een
beeld wilt opnemen dat zo
ver als de achtergrond
scherp gesteld is.
De effecten van de ingestelde lensopeningwaarde en sluitertijd zullen niet op het
opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te controleren.
(ÎPreview-modus: 267)
U kunt het voorbeeld van het effect van de lensopening instellen om constant te
werken, in de [A]-modus, om de scherptediepte te controleren tijdens de
opname:
[] ¨ [ ] ¨ [Constant preview] (Î[Constant preview]: 565)
De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment opgenomen
beelden kan verschillend zijn.
Controleer de beelden op het afspeelscherm.
Als u een lens gebruikt die een ring voor de lensopening heeft, zet de positie van
deze ring dan op iets anders dan [A] om de diafragmawaarde van de lens te
gebruiken.
U kunt de bediening van de draaiknop aanpassen aan uw voorkeur:
[] ¨ [ ] ¨ [Instellingen wieltje] ¨ [Wieltje toewijzen (F/SS)]/[Draairichting
(F/SS)] (Î[Instellingen wieltje]: 562)
Het opnamescherm kan een belichtingsmeter weergeven die het verband tussen
de diafragmawaarde en de sluitertijd aangeeft:
[] ¨ [ ] ¨ [Lichtmeter] (Î[Lichtmeter]: 571)