Operating Instructions

4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
98
Toepasbare modi:
Als [š], [ ], [ ], [Ø] of [ ] of de Auto Focusmodus gebruikt worden, kunt u de
positie van de AF-zone met de joystick op het opnamescherm specificeren.
1 Selecteer het menu. (P55)
2 Beweeg de joystick3/4/2/1 om de FA-zone te
bewegen.
U kunt de grootte van de AF-zone ook regelen door aan de
modusknop op de voorkant/achterkant te draaien.
Druk op de joystick om tussen de fabrieksinstelling van de
positie van de AF-zone en de positie die u ingesteld heeft
te schakelen.
De vergrote weergave zal verschijnen als [ ] ([Spot])
ingesteld is.
3 Druk de sluiterknop tot halverwege in om het in te
stellen.
Druk op de joystick terwijl het opnamescherm
weergegeven wordt om tussen de fabrieksinstelling van de
positie van de AF-zone en de positie die u ingesteld heeft te schakelen.
De positie van de AF-zone met de joystick specificeren
> [Voorkeuze] > [Bediening] > [Instelling Joystick] >
[D.FOCUS Movement]
MENU