Operating Instructions

Aandrijving / Sluiter / Beeldstabilisatie Beeldstabilisatie
269
Beeldstabilisatie-instellingen
Stel de beweging van de beeldstabilisatie in om bij de opnamesituatie te
passen.
Foto: [] [] Selecteer [Beeldstabilisatie]
Video: [] [] Selecteer [Beeldstabilisatie]
[Bedieningsstand]
Stelt de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode (normaal, panning)
te passen. ([Bedieningsstand]: 271)
[E-stabilisatie (Video)]
Via het gecombineerde gebruik van de interne lens, de interne body en de
elektronische beeldstabilisaties, kan tijdens het maken van een video-opname het
schudden van de camera gecorrigeerd worden op de 5 assen, namelijk verticaal,
horizontaal, rollen, kantelen en gieren, en op de perifere vervorming die al optreedt
wanneer een groothoeklens gebruikt wordt. (Hybride beeldstabilisatie op 5 assen)
([E-stabilisatie (Video)]: 272)
[BS versterken (video)]
Verhoogt de doeltreffende werking van de beeldstabilisatie tijdens video-opnames.
Dit effect kan bijdragen aan een stabiele compositie als u de opname vanuit een vast
perspectief wilt maken. ([BS versterken (video)]: 273)
[Anamorfisch (Video)]
U kunt overschakelen naar een beeldstabilisatie die past bij anamorfe opname.
([Anamorfisch (Video)]: 273)
[Lensinformatie]
Bij het gebruik van een lens die geen communicatiefunctie met de camera heeft,
registreert u de lensinformatie in de camera. ([Lensinformatie]: 274)