Operating Instructions

93
4. Instellingen van focus, helderheid
(belichting) en kleurtoon
AF gebruiken
AF (Auto Focus) betekent automatisch scherpstelling.
Selecteer de focusmodus en de Af mode die geschikt is voor het onderwerp en de scène.
1
Zet de hendel van de focusmodus op [AFS/
AFF] of [AFC].
De Focusmodus zal ingesteld worden. (P95)
2
Druk op [ ] (2).
3
Druk op 2/1 om de AF-modus te selecteren
en druk vervolgens op [MENU/SET].
De AF mode zal ingesteld worden. (P97)
4
Druk de sluiterknop tot halverwege in.
AF zal geactiveerd worden.
De brandpuntaanduiding wordt als [ ] in een donkere omgeving weergegeven en het
scherpstellen kan langer duren dan normaal.
Als de camera sterren in de nachthemel detecteert na de weergave van [ ], zal
Starlight AF geactiveerd worden. Als de scherpstelling verkregen wordt, zullen de
focusaanduiding [ ] en de scherp gestelde AF-zones weergegeven worden. (Starlight
AF kan geen detectie op de randen van het beeldscherm uitvoeren)
Focus
Wanneer er scherpgesteld
is op het object
Wanneer er niet
scherpgesteld is op het object
Aanduiding voor de
scherpstelling A
Aan Knippert
AF-zone B Groen
Geluid Biept 2 keer
LOW
LOW
STAR