Operating Instructions

6. Stabilisator, zoom en flitser
162
Toepasbare modi:
De flits instellen voor opnamen.
¢ Zet [Flitser] op de volgende instellingen:
[Draadloos]: [OFF]
[Flitser functie]: [TTL]
In de Intelligent Auto Plus modus kunnen ( ), [ ] of [Œ] ingesteld worden.
Raadpleeg Pag. 67 voor informatie over flitserinstellingen tijdens de Intelligent Auto-Modus
( of ).
Sommige flitsmodussen zijn misschien niet beschikbaar, afhankelijk van de instellingen van de
externe flitser.
De flits wordt tweemaal geactiveerd.
Het interval tussen de eerste en tweede flits is langer wanneer [ ] of [ ]
ingesteld is. Het onderwerp moet niet bewegen tot de tweede flits geactiveerd
wordt.
Het effect van de rode-ogenreductie verschilt van mens tot mens. Als de persoon bovendien
ver van de camera stond of niet naar de eerste flits keek, kan dit effect ook minder evident zijn.
Sluitertijd voor elke flitsfunctie
¢ Dit wordt 60 seconden in de sluiter-prioriteit-AE-modus en B (Bulb) in de Handmatige
Belichtingsfunctie.
In de Intelligent Auto modus ( of ) verandert de sluitertijd, afhankelijk van de
geïdentificeerde scène.
[Flitserfunctie]
> [Opname] > [Flitser] > [Flitserfunctie]
(Flitser altijd aan)
(Flitser altijd aan/
Rode ogen)
¢
De flits wordt altijd geactiveerd ongeacht de opnamecondities.
• Gebruik deze functie wanneer uw object
achtergrondbelichting heeft of onder fluorescent licht staat.
(Langzame synchr.)
(Langzame synchr./
Roge ogen)
¢
Wanneer u beelden maakt tegen een achtergrond met donkere
achtergrond, maakt deze functie de sluitertijd langzamer zodra
de flits geactiveerd wordt. Het landschap met donkere
achtergrond zal helderder lijken.
Gebruik deze functie wanneer u opnamen maakt van
personen op een donkere achtergrond.
Een langzamere sluitertijd gebruiken kan wazigheid door
beweging veroorzaken. Het gebruiken van een statoef kan
uw foto’s verbeteren.
Œ (Flitser geforceerd uit) De flitser gaat niet af.
Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.) Flitsinstelling Sluitertijd (Sec.)
1/60
¢
tot 1/200 1 tot 1/200
MENU