Operating Instructions
4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
98
Als de camera gezichten detecteert, zullen AF-zones weergegeven
worden en zal het scherp gestelde oog aangegeven worden.
A: Oog gebruikt voor scherpstellen
∫ Veranderen van het oog dat scherp gesteld moeten worden
Raak het oog aan dat scherp gesteld moeten
worden.
• Door [ ] aan te raken of op [MENU/SET] te drukken, zal de
instelling van het oog waarop scherp gesteld is gewijzigd
worden.
Plaatst de zone van de AF Tracking
B
rondom het onderwerp
en druk de sluiterknop vervolgens tot halverwege in.
• De AF-zone wordt groen als het onderwerp gedetecteerd wordt.
• De AF-zone wordt geel als u de sluiterknop loslaat.
• Druk op [MENU/SET] om de vergrendeling te lossen.
Raak het onderwerp aan.
• Voer deze handeling uit met geannuleerde Touch
Shutter-functie.
• De zone van AF Tracking wordt geel terwijl het onderwerp
vergrendeld is.
• Raak [ ] aan om de vergrendeling te lossen.
Over [š] ([Gezicht/ogen detecteren])
Geel:
De kleur verandert in groen als de sluiterknop tot halverwege
ingedrukt wordt en de scherpstelling bereikt wordt.
Wit: Dit wordt weergegeven als meer dan een gezicht
gedetecteerd wordt. Gezichten die zich alle op
dezelfde afstand bevinden als het gezicht in de gele
AF-zone, zullen scherp gesteld worden.
• De camera kan de gezichten van tot 15 personen detecteren.
Alleen de ogen van het gezicht dat scherp gesteld wordt, kunnen gedetecteerd worden.
Vergrendelen van het te volgen onderwerp ([ ] ([Tracking]))
Knopbediening
Aanraakbediening
•
De zone van Af Tracking zal rood knipperen en vervolgens verdwijnen als de vergrendeling mislukt.










