Operating Instructions

261
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
7 Start Image App .
De gepairde smartphone zal als een gepaird apparaat geregistreerd worden nadat
verbinding gemaakt is via Wi-Fi.
Verbinding maken met een gekoppelde smartphone
1 Start “Image Appen selecteer vervolgens [Bluetooth].
Als een bericht verschijnt waarin gemeld wordt dat de smartphone camera’s aan het
zoeken is, sluit dit bericht dan.
2 Schakel Bluetooth in.
3 Selecteer de camera (apparaatnaam) waarmee u verbinding wilt maken in de
lijst [Camera geregistreerd].
Zelfs als u het pairen met meer dan een smartphone instelt, kunt u met slechts één
smartphone per keer verbinding maken.
Beëindig de Bluetooth verbinding
De verbinding zal beëindigd worden en de Bluetooth-functie van de camera zal gedeactiveerd
worden.
Zelfs als u de verbinding beëindigt, zal de informatie over het pairen ervan niet gewist worden.
Het koppelen annuleren
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer de smartphone die u wenst te verwijderen.
Selecteer de camera (apparaatnaam) waarvoor de koppelingsinformatie uit de [Camera
geregistreerd]-lijst verwijderd moet worden.
Op de camera
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [ON]
Op uw smartphone
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [OFF]
Op de camera
> [Set-up] > [Bluetooth] > [Bluetooth] > [SET] > [Verwijderen]
Op uw smartphone
[ ] wordt op het opnamescherm weergegeven tijdens de Bluetooth verbinding. Als de
Bluetooth functie ingeschakeld is maar geen verbinding tot stand gebracht is, verschijnt [ ]
doorschijnend.
Wanneer het lang duurt om de koppeling tussen een smartphone en een camera in te stellen,
verwijdert u de koppelingsgegevens op beide apparaten en registreert u deze opnieuw.
Hierdoor worden de apparaten mogelijk correct herkend.
Er kunnen tot 16 smartphones geregistreerd worden. Als u probeert meer dan 16 apparaten
te registreren, zal de smartphone met de oudste registratiegeschiedenis vervangen worden.
Het uitvoeren van [Netwerkinst. Resetten] zal de geregistreerde apparaatinformatie wissen.
MENU
MENU
MENU