Operating Instructions
257
10. Gebruik van de Wi-Fi/Bluetooth-functie
Wi-Fi-functie/Bluetooth-functie
∫ Voor Gebruik
• De klok instellen. (P39)
• Om de Wi-Fi-functie op dit toestel te gebruiken, wordt een draadloos toegangspunt vereist, dan
wel een bestemmingstoestel dat uitgerust is met de draadloze LAN-functie.
∫ Over het WIRELESS-verbindingslampje
• In [Draadloze lamp verbinding] in het [Set-up] menu kunt u de
lamp instellen zodat die niet zal gaan branden/knipperen.
(P230)
∫ De [Wi-Fi]-knop
In deze gebruiksaanwijzing wordt een Fn-knop waaraan [Wi-Fi] toegekend is [Wi-Fi]-knop
genoemd.
(Als standaardinstelling is [Wi-Fi] aan [Fn4] toegekend als de camera in de opnamemodus
staat, terwijl het aan [Fn1] toegekend wordt als de camera in de afspeelmodus staat.)
• Raadpleeg voor informatie over de Fn-knop pagina P60.
Stappen voor indrukken van [Wi-Fi] (in opnamemodus)
1 Raak [ ] aan.
2 Raak [ ] aan.
∫ Handelingen die uitgevoerd kunnen worden door op [Wi-Fi] te drukken.
Als de camera niet met Wi-Fi verbonden is, druk dan op [Wi-Fi]. De camera zal dan
gereed zijn om met de smartphone verbonden te worden. U kunt de camera
rechtstreeks met de smartphone verbinden. (P262)
• Als de camera gereed is om verbonden te worden, kunt u op [DISP.] drukken om met dezelfde
instellingen als voorheen verbinding te maken. Dit is een gemakkelijke en snelle manier om
een verbinding tot stand te brengen. (P296)
Brandt blauw
Als de Wi-Fi/Bluetooth-functie op ON staat
of verbonden is
Knippert blauw
Als beeldgegevens verzonden worden door
de camera te bedienen
Fn5Fn5Fn5
Fn4Fn4Fn4
Fn6Fn6Fn6
Fn8Fn8Fn8
Fn7Fn7Fn7
Fn4










