Operating Instructions

9. Menugids
202
2 Draai aan de modusknop op de voorkant/achterkant
om de helderheid van de heldere/donkere delen bij
te stellen.
A Helder deel
B Donker deel
Het bijstellen kan ook uitgevoerd worden door de grafiek
te verslepen.
Voor het registreren van een voorkeursinstelling drukt u
op 3 en selecteert u de bestemming waar de
klantinstelling op geregistreerd moet worden ([Klant1]
( )/[Klant2] ( )/[Klant3] ( )).
3 Op [MENU/SET] drukken.
Toepasbare modi:
Contrast en belichting worden gecompenseerd als het verschil in helderheid tussen de
achtergrond en het onderwerp groot is, enz.
Instellingen: [AUTO]/[HIGH]/[STANDARD]/[LOW]/[OFF]
De beeldschermweergave kan omgeschakeld worden door op het scherm voor de instelling
van de helderheid op [DISP.] te drukken.
Als dit toestel uitgeschakeld wordt, zal de instelling die bijgesteld is met / / /
opnieuw op de fabrieksinstelling gezet worden.
Als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is, staat de instelling vast op (Standaard).
In deze gevallen niet beschikbaar:
[Schaduw markeren] kan niet ingesteld worden in de volgende gevallen:
Als [Filterinstellingen] gebruikt wordt
[Int.dynamiek]
> [Opname]/ [Bewegend beeld] > [Int.dynamiek]
In deze gevallen niet beschikbaar:
Het compensatie-effect wordt mogelijk niet verkregen afhankelijk van de
opname-omstandigheden.
[Int.dynamiek] werkt niet in de volgende gevallen:
Wanneer [HDR] op [ON] gezet is
[Int.dynamiek] is in de volgende gevallen niet beschikbaar:
[Panorama-opname] (Scene Guide modus)
Als [Fotostijl] op [V-Log L] gezet is
Als opgenomen wordt met Samenstelling Live View
MENU