Operating Instructions

165
6. Stabilisator, zoom en flitser
Toepasbare modi:
Regel de helderheid van de flitser als de beelden die met de flitser gemaakt zijn over- of
onderbelicht zijn.
Voorbereiding: Zet [Draadloos] en [Flitser functie] in [Flitser] op respectievelijk [OFF] en
[TTL].
1 Selecteer het menu.
2 Druk op 2/1 om de flitser-output in te stellen en druk vervolgens op [MENU/
SET].
U kunt van [j3 EV] tot [i3 EV] in stappen van 1/3 EV instellen.
Selecteer [n0] om terug te keren naar de oorspronkelijke flitser-output.
Toepasbare modi:
De flitser-output wordt automatisch aangepast in overeenstemming met de waarde van de
belichtingscompensatie.
Instellingen: [ON]/[OFF]
De flitssterkte regelen
> [Opname] > [Flitser] > [Flitser instel.]
•[i] of [j] wordt in de flitsericoon op het beeldscherm weergegeven als het flitsniveau
bijgesteld wordt.
De [Flitser instel.]-instelling is ook van toepassing op een externe flitser. (P313)
[Auto. belichtingscomp.]
> [Opname] > [Flitser] > [Auto. belichtingscomp.]
Raadpleeg P111 voor details over de belichtingscompensatie.
De [Auto. belichtingscomp.]-instellingen zijn ook van toepassing op een externe flitser. (P313)
MENU
MENU