Operating Instructions

97
4. Opnamemodus
De effecten van de ingestelde diafragmawaarde en sluitertijd zullen niet op
het opnamescherm zichtbaar zijn.
Gebruik [Voorvertoning] om de effecten op het opnamescherm te
controleren. (106)
De helderheid van het opnamescherm en van de op dat moment
opgenomen beelden kan verschillend zijn.
Controleer de beelden op het afspeelscherm.
Als u een lens gebruikt die een diafragmaring heeft, zet de positie van deze
ring dan op iets anders dan [A] om de diafragmawaarde van de lens te
gebruiken.
U kunt de bediening van de draaiknop aanpassen aan uw voorkeur:
[
] [ ] [Instellingen wieltje] [Wieltje toewijzen (F/SS)]/
[Draairichting (F/SS)] (340)
Het opnamescherm kan een belichtingsmeter weergeven die het verband
tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd aangeeft:
[
] [ ] [Lichtmeter] (347)