Operating Instructions

208
7. Aandrijving/Sluiter/Beeldstabilisatie
Wanneer de ontspanknop tot halverwege ingedrukt wordt, kan
de waarschuwingsicoon voor camerabewegingen [
] op het
opnamescherm weergegeven worden.
Als dit weergegeven wordt, wordt aangeraden een statief, de zelfontspanner
of de afstandsbediening van de sluiter te gebruiken (391).
Wij raden aan de beeldstabilisatiefunctie uit te schakelen als een statief
gebruikt wordt.
Als de volgende functies gebruikt worden, is [E-stabilisatie (Video)] niet
beschikbaar:
[
]-modus
[Dig. zoom] (alleen DC-G100)
[4K Live Bijsnijden]
[Bedieningsstand]
Stel de stabilisatiebeweging (wazig) in om bij de opnamemethode
(normaal, panning) te passen.
[Normaal]
Corrigeert verticale, horizontale en draaiende
camerabewegingen.
Deze functie is geschikt voor gewone opnames.
[Panning]
Corrigeert verticale camerabewegingen.
Dit is geschikt voor horizontale panning.
[OFF] Zet de beeldstabilisatiefunctie van de in-lens op OFF.
De beeldstabilisatoren die geactiveerd moeten worden, verschillen afhankelijk van
de lens.
Als lenzen met een O.I.S.-schakelaar gebruikt worden, kan de bedieningsstand
van de camera niet op [OFF] gezet worden. Zet de schakelaar op de lens op OFF.
Als de volgende functies gebruikt worden, schakelt [
] ([Panning]) naar [ ]
([Normaal]):
Video-opname, [4K-FOTO], [Post Focus]