Operating Instructions

152
6. Scherpstellen/Zoom
U kunt op het opnamescherm aan de focusring draaien om het MF
Assist-scherm weer te geven. Als de focusring is gedraaid om het scherm
te vergroten, wordt na een bepaalde tijdsduur na het stoppen van de
bewerking het assistscherm verlaten.
Het referentieteken van de opname-
afstand is een merkteken dat gebruikt
wordt om de opname-afstand te meten.
Gebruik dit bij het opnemen van foto’s
met handmatige scherpstelling of bij het
maken van close-ups.
Wanneer u een onderling verwisselbare lens zonder focusring gebruikt en
in de volgende gevallen zijn handmatige scherpstellingshandelingen niet
mogelijk tijdens de opname als de sluitertijd heel traag is.
[
]-modus (wanneer [Belicht.stand] is ingesteld op [M])
[
]-modus (wanneer [S&Q belicht.stand] is ingesteld op [M])
(Wanneer een onderling verwisselbare lens met focusring gebruikt
wordt, kunt u handmatig scherpstellen, maar autofocus werkt niet tijdens
handmatig scherpstellen.)
MF Assist en MF-gids worden wellicht niet weergegeven, afhankelijk van
de gebruikte lens. U kunt MF Assist echter weergeven door de camera
rechtstreeks te bedienen via het aanraakscherm of met een knop.
U kunt de MF Assistpositie apart onthouden voor verticale en horizontale
standen:
[
] [ ] [Focusoversch. vr Ver./ Hor.] (337)
U kunt de beweging van de MF Assist-positie op loop instellen:
[
] [ ] [Loop verpl. focus kader] (337)
U kunt de weergavemethode van het vergrote scherm veranderen:
[
] [ ] [MF assist] (338)
U kunt de werking van de focusring uitschakelen:
[
] [ ] [Vergrendeling focusring] (341)
U kunt de Focuspeaking-gevoeligheid en de weergavemethode wijzigen:
[
] [ ] [Peaking] (344)
U kunt de weergave van de MF-gids veranderen:
[
] [ ] [MF-gids] (347)
De camera slaat het focuspunt op wanneer u hem uitschakelt:
[
] [ ] [Lenspositie Hervatten] (349)